Daan Killemaes

‘Wie durft de belegger nog te verdedigen?’

Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

Er wordt onvoldoende naar waarde geschat dat beleggers bedrijven financieren en bouwstenen leveren voor een economische groei.

De beleggers voelen de bui hangen. Ze worden pasmunt om een federale regering op de been te krijgen. Ze worden het kind van de rekening om evenwicht te brengen in een hervormingsbeleid dat sowieso nodig is. Ze worden, nog maar eens, leeg geschud als de begroting slagzij maakt. Ze worden opnieuw slachtoffer van de Belgische wetmatigheid dat een extra belasting op de sterkste schouders eindigt bij de mensen die werken, sparen en beleggen. Tu quoque, Bart De Wever. De formateur ziet geen andere uitweg dan de particuliere belegger over de knie te leggen.

Voor beleggers leest de laatste versie van de supernota van Bart De Wever als een aanslagbiljet. Er komt een meerwaardebelasting, excuseer solidariteitsbijdrage, van 5 procent op aandelen, waarbij slechts de eerste 6.000 euro winst wordt vrijgesteld. De taks op de effectenrekeningen wordt verhoogd van 0,15 naar 0,25 procent voor beleggers met meer dan 1 miljoen euro op de rekening. En je kan er vergif op innemen dat de drempels en de percentages de volgende jaren in het nadeel van de belegger zullen evolueren. Zodra een belasting gemonteerd is in België, wordt enkel nog de hendel naar boven gevonden.

Ja, Belgische beleggers ontsnappen nog aan een meerwaardebelasting die in andere landen courant is. Maar Belgische beleggers betalen ook een roerende voorheffing van 30 procent die schril afsteekt tegen de lagere percentages in andere landen. Beleggers betalen ook een relatief hoge taks op beursverrichtingen, die op langere termijn een ongein groot deel van het rendement overhevelt van de belegger naar de overheid. Je kunt beleggers niet het laatste fiscale cadeau afpakken en tegelijk de ogen sluiten voor alle fiscale straffen. Ook hier is evenwicht nodig. Waar is de verlaging van de roerende voorheffing naar 25 procent gebleven? Een vennootschapsbelasting van 25 procent in combinatie met een roerende voorheffing van 30 procent zorgt ervoor dat ongeveer de helft van de vennootschapswinst vloeit naar de schatkist en niet naar de belegger.

In de supernota vinden beleggers geen spoor van de mogelijkheid om beursverliezen in mindering te brengen bij de berekening van de meerwaardebelasting. Dat impliceert dat beleggers riskeren een meerwaardebelasting te betalen, ook als de portefeuille per saldo géén winst boekt. Dat is te gek voor woorden.  Een meerwaardebelasting die geen rekening houdt met verliezen is geen belasting op vermogenswinsten maar een confiscatie van vermogen. Je kunt niet tegelijk met de hoed rondgaan als er winst wordt gemaakt en doen alsof je neus bloedt als er verlies wordt gemaakt.

Een meerwaardebelasting die geen rekening houdt met verliezen is geen belasting op vermogenswinsten maar een confiscatie van vermogen.

Het is een magere troost dat de eerste 6.000 euro aan winsten wordt vrijgesteld. Die drempel is behoorlijk laag, waardoor beleggers ook op inflatie belast worden. Een voorbeeld. Een portefeuille van 500.000 euro moet met 10.000 euro per jaar stijgen om bij een inflatie van 2 procent de koopkracht van de portefeuille intact te houden. Bij een vrijstelling van 6.000 euro zou dus een deel van die waardestijging belast worden.  Bij hogere inflatiecijfers, zoals de jongste jaren, dreigt een meerwaardebelasting nog meer een inflatiebelasting te worden. Trouwens, de inflatiegolf van de voorbije jaren kwam neer op een vermogensbelasting in het voordeel van schuldenaren zoals de Belgische overheid. Over die vermogensbelasting wordt vandaag zedig gezwegen.

Beleggers doen dus al een grote inspanning. Ze worden echter vlot weggezet als speculanten, als mensen die geld te veel hebben, of als ‘rijk’ omdat ze aandelen bezitten. Er wordt vergeten dat het overgrote deel van de beleggers consumptie opgeeft om te kunnen beleggen. Er wordt over het hoofd gezien dat beleggers met hun al zwaar belaste inkomens vrij grote risico’s nemen op de beurs. Er wordt onvoldoende naar waarde geschat dat beleggers bedrijven financieren en bouwstenen leveren voor een economische groei, die een must is om de welvaartsstaat in tijden van vergrijzing drijvende te houden.

Er wordt onvoldoende naar waarde geschat dat beleggers bedrijven financieren en bouwstenen leveren voor economische groei.

Nee, op een ogenblik dat de economische groei laag is, dat Europa zwaar moet investeren in zijn competitiviteit, of dat ons meest beloftevolle bedrijven naar de Verenigde Staten trekken om kapitaal te vinden, moet je risicokapitaal fiscaal niet nog méér stiefmoederlijk behandelen. Durf en lef moeten net gestimuleerd worden, maar in België doen we het omgekeerde. Het heilige vastgoed of spaarboekje wordt fiscaal uit de wind gezet, maar het aanleveren van risicokapitaal wordt ontmoedigd. Politiek regeert echter de wet van de grote getallen. Spaarders en huizenbezitters vormen de grote meerderheid, de particuliere belegger is de kleine minderheid. Wie durft de belegger nog te verdedigen?

In de supernota is er weliswaar sprake van maatregelen om investeringen aan te moedigen, bijvoorbeeld via een hervorming van de beurstaks of een comeback van de wet Cooreman-De Clerq die Belgische aandelen aantrekkelijker maakte voor de gezinnen. Zulke initiatieven verdienen een grote duim omhoog, maar wees consequent. Als je de belegger eerst blijft viseren, zal de laatste het licht hebben uitgedaan op de Brusselse beurs.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content