Ja, AI maakt ons productiever. Maar vooral in het gedachteloos produceren, niet in het kritisch nadenken.
Generatieve AI wordt verkocht als de turbo op onze productiviteit. De apps die ons daarbij zullen helpen, schieten als paddenstoelen uit de grond. Een tekst die vroeger minimaal een halve dag zweten kostte, rolt er nu in seconden uit. Het Massachusetts Institute of Technology (MIT) berekende zelfs dat wie AI gebruikt 40 procent sneller werkt en zichzelf ook betere kwaliteit toedicht. Dat klinkt indrukwekkend, alsof we met z’n allen plots een superbrein hebben gekregen.
Maar het venijn zit in de details. Wie AI gebruikt, dicht zich misschien betere kwaliteit toe, maar is dat wel zo? Denken we eigenlijk nog wel na? Het voelt meer alsof we collectief in slaapstand gaan.
Het worstelen, structureren, samenvatten en schrappen, ja ook het fouten maken, wordt vervangen door een prompt. Het ploeterend studeren, de vingers die pijn doen van het schrijven van samenvattingen, het frustrerende herlezen en herformuleren behoren tot het verleden. Studenten wenden zich nu tot platformen als Ask-Maeve die hen kant-en-klare studiekaarten en samenvattingen bezorgen. Maar wat we vergeten, is dat net dat actief verwerken van kennis de stap is waardoor je leerstof echt assimileert. En pas als je die kennis in je hoofd hebt, kun je de output van AI kritisch beoordelen, kun je herkennen waar de fouten zitten en kun je bijsturen.
AI helpt ons dus niet echt te groeien. Het maakt ons comfortabeler, maar ook luier. Het leert ons shortcuts te nemen, maar we staan er niet bij stil dat de lange weg net de weg naar kennis en ervaring is.
In bedrijven zie je dezelfde reflex. Starters die vroeger leerden door te analyseren, te prutsen en fouten te maken, krijgen nu kant-en-klare antwoorden uit de AI-automaat. En dat is riskant. Ze missen de leercurve die hen later tot expert kan maken. Want of de antwoorden correct zijn, kunnen ze niet beoordelen, en of ze kwalitatief zijn ook niet. De illusie van efficiëntie verhult dat er nauwelijks kennis wordt opgebouwd.
En daar stopt het niet. Steeds meer bedrijven nemen minder schoolverlaters aan. Ze zijn te duur om op te leiden en “AI kan dat toch wel oplossen”. We zien het nu al gebeuren in sectoren als de advocatuur en de consultancy. Er is minder instroom onderaan, waardoor de hele piramide dreigt in te storten. Het klinkt efficiënt, maar het is vooral kortzichtig. Wie geen starters opleidt, kweekt ook geen seniors. En net die seniors zijn straks onmisbaar om AI kritisch te blijven evalueren en bij te sturen.
We creëren een dubbele bottleneck. Enerzijds versnellen we de output, anderzijds ontnemen we jonge mensen de kans om ervaring op te bouwen en sluiten we de deur voor nieuwe instroom. Iedereen roept om ervaren talent, maar we snijden ons tegelijk af van de wortels waar dat talent uit groeit. Je kunt dat maar blijven doen tot de boom omvalt.
En ondertussen draait al die productiviteit op de servers van een handvol Amerikaanse techreuzen. Zij beslissen welke data erin gaan, welke vooroordelen er ongemerkt meeliften en welke lens we op de wereld krijgen. Als wij tegelijk te lui worden of te onervaren blijven om dat nog te bevragen, dan zijn we geen kenniswerkers meer, maar een kudde die netjes achter het algoritme aandraaft.
Dus ja, AI maakt ons productiever. Maar vooral in het gedachteloos produceren, niet in het kritisch nadenken. We worden sneller, maar ook dommer. En bedrijven moeten zich één vraag stellen. Wie houdt er straks nog greep op de machine, als er geen juniors meer doorgroeien tot de seniors die we zo hard nodig hebben?