Stijn Fockedey

‘We hebben geen Vlaamse minister van Wonen nodig, maar een minister van Bouwen’

Stijn Fockedey Algemeen hoofdredacteur van Trends Kanaal Z

Een inhaalbeweging in de nieuwbouw en renovatie zou alleen maar voordelen hebben.

Nederlanders hebben de geweldige uitdrukking: “Het is zoveel waard als een gek ervoor geven wil.” Daar moest ik een tiental jaar geleden aan denken, toen ik een belegd broodje van 15 dollar at in een afgeladen broodjeszaak in het centrum van San Francisco. In Vlaanderen zou dat broodje met moeite 5 euro gekost hebben. Er zijn veel redenen voor het grote prijsverschil, maar de belangrijkste factor is de locatie. De broodjeszaak was gevestigd in een van de duurste wijken van San Francisco, waar het gemakkelijk 4.000 dollar per maand kon kosten om een kleine studio te huren.

In San Francisco woedt al decennia een van de ergste wooncrisissen in de Verenigde Staten. Door de zeer strenge regelgeving en wetten die lokale bewoners veel macht geven om naburige vastgoedprojecten tegen te houden, wordt al twintig jaar te weinig gebouwd in San Francisco en omstreken. Dat zorgt ervoor dat je ongegeneerd 15 euro voor een belegd broodje kunt vragen. Het zorgt ervoor dat mensen er jaarlonen van 100.000 dollar en meer nodig hebben om zich een middenklassebestaan te kunnen permitteren. Daarom willen zoveel Belgische techbedrijven slechts een beperkte aanwezigheid in San Francisco. En nog het meest deprimerende gevolg is dat je door de wooncrisis in zowat alle wijken van San Francisco voortdurend geconfronteerd wordt met enorme miserie en dakloosheid. Ik wist het toen niet, maar in die overpriced broodjeszaak kreeg ik een voorproefje van wat ons in Vlaanderen aan het overkomen is.

Misschien is ‘overkomen’ de verkeerde term, want in Vlaanderen varen we moedwillig op de ijsberg af. Experts wijzen al jaren op de te grote mismatch tussen vraag en aanbod, vooral in en rondom de Vlaamse steden. Die mismatch liet zich eerst voelen in de fors gestegen huizenprijzen, en sinds kort ook in de stormloop op huurwoningen in de steden. Het is een verschrikkelijk ongezonde situatie wanneer huren een loterij wordt. Los van de individuele woonstress, vaak bij economisch kwetsbare gezinnen, is er de negatieve impact op de arbeidsmarkt en op de loonkosten.

De enige troef die we in Vlaanderen nog hebben om bedrijven te doen groeien en grote buitenlandse tech- of farmabedrijven aan te trekken, is dat we hier relatief goedkoop talent produceren. Die troef moeten we absoluut behouden. Politici stonden vrij machteloos tegen de forse rentestijging die er in 2022 kwam, maar ze hebben genoeg hefbomen om de wooncrisis aan te pakken. Nog meer dan een inhaalbeweging in sociale woningen hebben we een pact nodig tussen de lokale overheden en het Vlaamse niveau, om sneller over vergunningen te beslissen.

We hebben geen Vlaamse minister van Wonen nodig, maar een Vlaamse minister van Bouwen. Een inhaalbeweging in de nieuwbouw en renovatie zou alleen maar voordelen hebben. De huizenprijzen hoeven daar niet onder te lijden. Onderzoekers hebben al meermaals aangetoond dat een nieuw en groter vastgoedproject de huizenprijzen in de omgeving doet stijgen. Ook al zou het zwaartepunt rond de steden liggen, het platteland zou er mee van profiteren. In de plattelandseconomie is de bouw belangrijker geworden dan de landbouw.

Nog altijd zijn er mensen die de wooncrisis ontkennen. Ze wijzen naar de vele tweede verblijven en de leegstand in België, maar die woningen zijn niet geschikt of liggen op de verkeerde plaats om de druk op onze arbeidsmarkt te verlichten. Net door die krappe arbeidsmarkt is een harde migratiestop ook geen oplossing. Populistische politici geven de vreemdelingen graag de schuld van de wooncrisis, maar het tekort aan woningen was er hoe dan ook gekomen. Een harde migratiestop zal bovendien groei kosten en de wooncrisis erger maken. Zonder arbeidsmigratie zou de bouwsector al helemaal niet kunnen volgen, of zou een belegd broodje of een pintje op café hier nog meer kosten.

Partner Content