Defensie, defensie, defensie. De regering weet waaraan ze de komende jaren miljarden zal besteden. Waar dat geld vandaan moet komen, is een andere vraag. Al snel was duidelijk dat daarvoor gekeken werd naar de overheidsparticipaties in de financiële sector. De verkoop van de BNP Paribas-aandelen lijkt de logica zelve. Dat ook Ethias in de etalage gezet zou worden en Belfius gedwongen om bijna zijn volledige winst uit te keren, is dat al veel minder.
Belgische banken en verzekeraars zijn belangrijk als investeerders in de lokale economie. En zo veel Belgische financiële instellingen zijn er niet meer. Slechts twee van de vier grootbanken zijn in Belgische handen. En bij de recente fusies en overnames gingen vooral de Fransen met de buit lopen: Degroof Petercam ging naar Indosuez, Nagelmackers naar BPCE en Crédit Agricole kocht zich opnieuw in bij Crelan.
Ons land dreigt achter te blijven met alleen maar lokale nichebanken.
Opmerkelijk is dat niemand daarvan wakker ligt. De banken komen uit een periode waarin ze vooral focusten op interne hervormingen en reorganisaties, en fors bespaarden op hun kantoren en personeel. De dienstverlening is gedaald. Tegelijk stegen de winsten tot recordhoogtes. Dan moet je niet klagen dat je discours niet gehoord wordt of dat je nergens bondgenoten hebt.
Niettemin moet de Belgische overheid zich afvragen waar ze met onze financiële sector naartoe wil. Volgens Deloitte gaan we naar drie types banken: grote pan-Europese instellingen, netwerken van nationale kampioenen en lokale nichebanken. Als België alle hefbomen uit handen geeft door instellingen te verkopen of leeg te zuigen, dreigt ons land achter te blijven met banken uit de derde categorie. Dat is geen interessant vooruitzicht voor een economie die steunt op exportgedreven kmo’s en familiebedrijven.