Hans Diels
‘We hebben een economische NAVO nodig’
Een militair conflict is zeker iets waar we ons beter op moeten voorbereiden, maar economische oorlogsvoering vormt een nog veel groter en directer risico, stelt Hans Diels, expert geopolitiek bij ETION.
De voorbije weken waarschuwden een NAVO-admiraal, een Britse generaal, de Duitse minister van Defensie, de topman van de Nederlandse landmacht en de stafchef van het Belgische leger ons er allemaal voor dat we ons moeten voorbereiden op een oorlog, dat een oorlog met Rusland reëel is. Zij wijzen er allemaal op hoe onderinvesteringen in onze defensie, munitietekorten en een gemakzuchtige bevolking ervoor zorgen dat we hier niet klaar voor zijn.
Al die defensiespecialisten hebben waarschijnlijk meer dan gelijk dat we ons beter moeten voorbereiden op een gewapend conflict met Rusland, maar er zijn andere en meer directe bedreigingen voor Europa en voor België.
De laatste twintig jaar is er een grote toename van geopolitieke spanningen. Die toegenomen spanning leidt soms tot gewelddadige conflicten zoals in Oekraïne, maar veel vaker wordt een militair conflict vermeden en wordt het conflict uitgevochten met andere middelen. De globalisering van toeleveringsketens en markten zorgt ervoor dat bepaalde landen een heel centrale positie hebben verworven in de wereldeconomie in het algemeen of in specifieke toeleveringsketens. Sommige landen hebben een gigantische markt (bijv. VS, China, de EU), andere landen hebben controle over het financiële systeem (de VS) of controleren knelpunten in de toeleveringsketens van bepaalde grondstoffen of technologieën (de VS voor microchips, China voor hernieuwbare energie).
En die centrale positie wordt steeds vaker als een alternatief voor een gewapend conflict gebruikt om geopolitieke conflicten uit te vechten. Zo gebruikte Saoedi-Arabië een economisch embargo om Qatar onder druk te zetten. China zet dan weer regelmatig toegang tot zijn markt in om landen onder druk te zetten. Zo daalde de export naar China van landen die de Dalai Lama ontvingen de jaren daarna gemiddeld met 17 jaar. De VS gebruikt de controle over de dollar en het financiële systeem om bedrijven overal ter wereld onder druk te zetten om bijvoorbeeld geen handel te drijven met Iran.
Een militair conflict is zeker iets waar we ons beter op moeten voorbereiden, maar economische oorlogsvoering vormt een nog veel groter en directer risico. Dat geldt zeker voor een klein land als België. Kijk maar wat er met Litouwen gebeurde. De kleine Baltische staat opende een ‘Taiwanese’ vertegenwoordiging in Vilnius en liet daarbij als eerste EU-lidstaat het gebruik van Taiwan in de naam toe. China nam hier zwaar aanstoot aan en stopte de invoer van Litouwse producten, en zette zelfs multinationals onder druk om niet meer in Litouwen te produceren.
Een Litouws scenario zou voor België, en zeker voor Vlaanderen met zijn exporteconomie, desastreus zijn. Tegelijkertijd hebben we geen middelen om terug te vechten, doordat we voor een land als China economisch relatief onbelangrijk zijn om echt schade te kunnen veroorzaken door bijvoorbeeld een export- of importboycot.
Voor kleine landen is er maar één optie, en dat is samenwerken met andere landen om ons weerbaarder te maken en te zorgen dat we samen kunnen terugslaan. De EU heeft de eerste stappen hiervoor gezet met de invoering van zijn ‘anti-coercion instrument’, maar de huidige besluitvormingsregels garanderen nog geen besluitvormingsproces dat daadkrachtig zal terugslaan in het geval van een economische aanval op een klein Europees land.
Wat we eigenlijk nodig hebben, is een economische NAVO, waarbij er ook een Artikel 5 is dat stelt dat een aanval op één lidstaat een aanval op alle lidstaten betekent en dat elke lidstaat de nodige maatregelen zal nemen om de getroffen lidstaat bij te staan.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier