We hebben behoefte aan een halsstarrig geloof dat ‘morgen’ wél synoniem moet zijn met ‘beter’, schrijft Julien De Wit.
Sommige leerkrachten brengen je levenswijsheid bij voor je er goed en wel klaar voor bent. Mevrouw De Belder van Latijn was zo iemand. Ze drilde erin: “Je moet je uiterste best doen in het leven. Ongeacht hoeveel talent je hebt, ongeacht hoeveel voorspoed je geniet. Ongeacht of ze applaudisseren, of je onthalen op boegeroep.” Mevrouw De Belder leerde me dat intelligentie niets te maken heeft met capaciteiten, maar met wat je ermee doet. Daarnaast overtuigde ze me ervan dat niet alleen het resultaat belangrijk is, maar ook hard werken. “Doe gewoon je verdomde best.” Het zijn woorden waar ik nog altijd aan vast probeer te houden. Tevredenheid over hoe je iets hebt aangepakt, moet je vooral met jezelf aftoetsen.
Toch is ‘je best doen’ vandaag geen rode draad in de samenleving. Neem de politiek. Ik heb niet echt het gevoel dat ‘je best doen’ in de Wetstraat hoog in het vaandel staat. Akkoord, slechts een minderheid van de politici bezoedelt de goede naam van het politieke bedrijf. Toch denken velen in Brussel nog: après moi le déluge.
Deze maand bereikte de netto federale staatsschuld voor het eerst de grens van 500 miljard euro. België betaalt op zijn openstaande staatsschuld 11 miljard euro per jaar aan rentelasten. Dat geld verdwijnt zonder dat iemand er iets aan heeft. Het is meer dan het jaarbudget van politie, justitie en defensie samen. Je zou dan verwachten dat er consternatie is in de Wetstraat en dat er oproer uitbreekt in het parlement. Maar nee, de problemen worden weggewuifd met een beleefde, afgemeten quote voor de camera en het dodelijke politieke glimlachje. Wars van ambitie om beter te doen. Een ander voorbeeld: wanneer politici wordt gevraagd hoe ze de nakende regeringsvorming inschatten, klinkt steevast “dat zullen we nog wel zien”, en “minstens stilstand tot het najaar.” Het heeft bijna iets cynisch. Is dat dan je best doen?
Nu zondigen ook andere sectoren tegen de wijsheid van mijn oud-leerkracht. Steeds vaker hoor je dat we niet onze best hoeven te doen, maar gewoon ‘goed genoeg’ moeten zijn. Vergis u niet: de zesjescultuur is geen onderwijsgerelateerd, maar een maatschappelijk probleem. Nu veronderstelt je best doen wel één belangrijke voorwaarde: het geloof dat het iets uitmaakt hoe erg je probeert. Dat vooruitgang mogelijk is. En net dat geloof staat onder druk.
Het lijkt soms wel alsof het voor bepaalde mensen niet meer hoeft, die vooruitgang. Degrowth’ers zijn daar het eerlijkst in: we moeten niet denken er nog op vooruit te gaan. Onze top is bereikt, hierna volgt het dal. Waarom dus nog die extra mile gaan? We lijken te zijn aanbeland bij een nieuw soort fukuyamamoment: het einde van de geschiedenis. Alleen dan in negatieve zin dit keer, omdat het ons als maatschappij simpelweg aan vooruitgangsgeloof en ambitie ontbreekt.
Een belangrijke reden daarvoor lijkt me het gebrek aan grote verbindende verhalen en gemeenschappelijke doelen. De tijdgeest van individualisme heeft met die fundamenten ook onze ambitie en ons geloof in vooruitgang weggevijld. Het vooropstellen van een groot gemeenschappelijk doel, het uitwerken van een verbindend verhaal – en in de tussentijd gewoon je stinkende best doen – is niet langer sexy. Toch is het broodnodig als je kijkt wat er de komende decennia op ons af komt. We hebben geen behoefte aan minder, maar aan meer ambitie. We hebben behoefte aan een halsstarrig geloof dat ‘morgen’ wél synoniem moet zijn met ‘beter’.
Dus, wie probeert nog mee te geloven in vooruitgang? Wie schrijft er aan een volgend verhaal, hoe klein ook? Wie zet er doelen uit? En wie doet er te midden alle wereldproblemen die op ons afkomen gewoon mee zijn stinkende best?
De auteur is de voormalige voorzitter van de Vlaamse Vereniging van Studenten
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier