Jef Wellens

Studentenjobs: ‘Wil een student belastingvoordeel blijven opleveren voor zijn ouders, dan mag hij niet te veel eigen bestaansmiddelen hebben’

Jef Wellens Fiscalist bij Wolters Kluwer

Deze zomer laveren studenten alweer tussen vakantie en vakantiejobs. Een student verdient netto zo goed als wat hij bruto betaald krijgt. Zolang hij dit jaar met een studentencontract niet meer dan 600 uren presteert, zijn er nauwelijks sociale bijdragen verschuldigd. Verdient hij bruto maximaal 15.100 euro, dan betaalt hij ook geen belasting. Toch passen studenten soms voor een extra vakantiejob, zeker als ze doorheen het hele jaar een centje bijverdienen. Al is dat niet voor henzelf, maar wel voor hun ouders.

Wil een student fiscaal ten laste blijven van zijn ouders en voor hen een belastingvoordeel blijven opleveren, dan mag hij zelf niet te veel eigen bestaansmiddelen hebben. Uiteraard maakt het loon van de jobstudent daar deel van uit. Dit jaar ligt de grens van de nettobestaansmiddelen op 7.290 euro. Overschrijdt de student dat bedrag aan nettobestaansmiddelen, dan kan hij geen ‘kind ten laste’ meer zijn van zijn ouders. Voor die laatsten is dat een flinke financiële aderlating. Voor een enig kind dat niet meer ten laste is, bedraagt het verlies ‘slechts’ 590 euro. Maar ouders met drie kinderen van wie er één wegens te hoge bestaansmiddelen niet meer ten laste kan zijn, verliezen maar liefst 2.620 euro.

Er is wel een groot verschil tussen bruto- en nettobestaansmiddelen. Vooreerst worden de brutobezoldigingen van een student verminderd met 3.310 euro ‘vrijgestelde bestaansmiddelen’. Vervolgens mogen nog kosten – meestal forfaitair 20 procent – worden afgetrokken. Een student mag zo in 2024 maximaal 12.422,50 euro bruto verdienen om nog fiscaal ten laste te blijven van zijn ouders. Dat bedrag aan brutobestaansmiddelen verminderd met 3.310 euro en met 20 procent kosten, geeft exact 7.290 euro, het maximaal toegelaten bedrag aan nettobestaansmiddelen.

Tijdelijk

Dat plafondbedrag ligt dit jaar uitzonderlijk hoog. Tijdelijk – voor dit en vorig jaar – worden immers hogere bestaansmiddelen toegelaten voor een ‘student ten laste’. In een normaal jaar zou die slechts 8.285 euro bruto of 3.980 euro netto aan bestaansmiddelen mogen hebben. Vanaf volgend jaar zal een student dus opnieuw sneller in de remmen moeten bij de uitoefening van een studentenjob, tenzij de tijdelijke maatregel die hogere bestaansmiddelen toelaat, door een volgende federale regering wordt verlengd of bestendigd.

Waar voorheen één ouder (of zelfs beide ouders) als ten laste werden geweigerd op basis van het oude standpunt, kunnen nu, volgens het nieuwe standpunt, mogelijk toch beide ouders (of minstens één ouder) fiscaal ten laste zijn.

Niet alleen kinderen, zoals studenten, maar ook ascendenten, zoals ouders en grootouders, kunnen fiscaal ten laste worden genomen. Hun nettobestaansmiddelen mogen echter niet meer bedragen dan 3.980 euro. Voor 65-plussers wordt een groot deel van het pensioen vrijgesteld als bestaansmiddel. Bestaansmiddelen worden individueel beoordeeld per persoon. Maar om god weet welke reden, beoordeelde de fiscus decennialang de bestaansmiddelen van ‘ouders ten laste’, die zelf een koppel vormen, collectief, voor beide ouders samen. Tot voor kort, want rechtspraak oordeelt dat die collectieve beoordeling onwettig is.

Het onwettige administratieve standpunt is daarom opgeheven “met onmiddellijke ingang en in alle stadia van de procedure”, stelt de minister van Financiën: “voortaan gebeurt de beoordeling van de bestaansmiddelen voor elke ascendent afzonderlijk”. Waar voorheen één ouder (of zelfs beide ouders) als ten laste werden geweigerd op basis van het oude standpunt, kunnen nu, volgens het nieuwe standpunt, mogelijk toch beide ouders (of minstens één ouder) fiscaal ten laste zijn. Voor dossiers waarin, decennialang, in feite onterecht duizenden euro’s te veel belasting werd geïnd, kan die belasting nu worden teruggevraagd, helaas enkel voor de laatste jaren…

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content