We leven in een tijd waarin we liever nadenken dan doen. We lezen boeken over succes, volgen podcasts met analyses, maken planningen, schema’s en todolijsten. We analyseren alles, behalve ons uitstelgedrag. We zijn een samenleving geworden van denkers zonder startknop.
Nochtans is succes zelden het gevolg van geniale ideeën alleen, maar eerder van actie. De execution gap – het verschil tussen weten wat te doen en het effectief doen – verklaart waarom zoveel ambities stranden in de vergaderzaal. In bedrijven vertaalt dat zich in een overdreven meetingcultuur en taskforces die meer tijd steken in coördineren dan in creëren. In ons persoonlijke leven uit dat zich in twijfel, perfectionisme en de angst om te falen.
Je kunt het vergelijken met het voornemen gezond te leven: iedereen weet ongeveer wat het recept is: bewegen, gezond eten, kwalitatieve slaap en dat over een lange periode. En toch, de zelfhulpboeken die het vandaag goed doen, zijn die boeken die je beloven ‘in vier weken gezond’ te worden. Wie gezonder wil leven, wordt ook gestimuleerd ‘de perfecte weg’ naar een gezond leven eerst uit te stippelen, zonder de basics al eens uit te proberen. Dat maakt dat het aantal zelfhulptools over gezondheid door het dak gaat en paradoxaal genoeg eveneens de obesitascijfers.
Dat brengt me bij een tweede punt. We zijn verslaafd geraakt aan het idee van controle. We willen zekerheid voor we bewegen. Maar vooruitgang is per definitie rommelig. Ze vraagt durf om iets te doen zonder garantie op succes. De echte tegenhanger van succes is niet falen, maar inertie.
In de bedrijfswereld is dat zichtbaar in wat ik de powerpointparadox noem: hoe meer een organisatie praat over het parcours naar de toekomst, hoe minder ze er vaak van terechtbrengt. Bedrijven meten alles, behalve hun snelheid van uitvoering. Er wordt eindeloos overlegd, geëvalueerd, teruggekoppeld. Terwijl de meest succesvolle organisaties niet de slimste zijn, maar de snelste leerlingen. Ze testen, leren, passen aan – en doen dat opnieuw. Hun succes is niet het resultaat van een briljant plan, maar van een hoge rate of experimentation. Dat is strategie: proberen en leren fouten zeker één keer maar niet opnieuw te maken.
Dat principe geldt ook individueel. Ik merk dat mijn succesjes niet voortkomen uit uitzonderlijk talent, maar uit volume. Ik probeer veel. Van de tien ideeën werken er misschien zeven, en die vallen dan op. Niet omdat ze perfect waren, maar omdat ze bestaan. De andere drie mislukken geruisloos, maar leveren inzichten op die ik anders nooit had gehad. Wie meer probeert, wint vaker.
Dat betekent dat wie als succesvol wordt gezien, niet noodzakelijk beter is, maar vaker heeft durven te springen. De geschiedenis bevestigt dat. Van Edison tot Musk, van Curie tot Jobs: vooruitgang komt niet uit het plannen, maar uit het proberen.
Toch beloont onze maatschappij nog altijd analyse boven actie. We prijzen de criticus die het systeem fileert, maar vergeten de bouwer die het beter probeert te maken. We creëren een cultuur van voorzichtigheid, terwijl vooruitgang net ontstaat door frictie. Ook in beleid en politiek zie je die reflex: liever een studie dan een beslissing, liever een overleg dan een risico.
We leven in een tijd waarvan menig CEO weleens zegt onzeker te zijn. Net dan is een hoge rate of experimentation cruciaal. Als de wereld snel verandert, moet je als bedrijf sneller veranderen om innovatief en relevant te blijven. Toch evolueerden we in het Westen de afgelopen jaren naar een bedrijfscultuur die steeds meer risico- en experimentatie-avers werd.
We moeten opnieuw leren te waarderen wat het betekent iets te doen. In actie te komen zonder alle antwoorden te hebben. Een cultuur die experimenteren toelaat, creëert vooruitgang.
De auteur is publicist, ondernemer, eigenaar van het strategisch consultingbureau Think Ahead Inc en onderzoeker bij de denktank Itinera. www.juliendewit.be
Lees ook ‘Een netwerk is de nieuwe valuta: het bepaalt of je vooruitkomt of vastloopt’