Focus is het nieuwe evangelie. Wie succesvol wil zijn, zo klinkt het, moet schrappen, kiezen en alles wat niet onmiddellijk rendeert overboord gooien. Ondernemersgoeroes spreken over de “20 procent van de meest lucratieve activiteiten”, over één prioriteit per kwartaal, over radicaal nee zeggen. Focus wordt voorgesteld als een blijk van volwassenheid. Maar vaak is het een misverstaan idee van controle. Want het leven, en zeker groei, is zelden lineair.
Dat concentratie belangrijk is, betwist niemand. Je kunt niet tegelijk een mail schrijven en een vergadering leiden. Je kunt niet diep werken terwijl je constant wisselt. Een boek schrijft zich evenmin in ‘een dagje focus’. Geloof me, ik heb het geprobeerd.
Focus is vaak essentieel. Maar daaruit wordt vaak een verkeerde conclusie getrokken: dat je ook maar aan één ding tegelijk mag of kunt bouwen. In werkelijkheid lijkt groei een beetje op landbouw. Je zaait niet alles op één akker in dezelfde maand. Je spreidt. Je bewerkt verschillende stukken grond, elk met een eigen ritme. Sommige gewassen vragen intensievere zorg, andere groeien traag maar gestaag. Net door die spreiding kun je door de tijd heen blijven oogsten.
Dit is geen pleidooi voor chaos. Het is een pleidooi tegen strategische kortzichtigheid. Organisatiewetenschapper James March maakte al in de jaren negentig het onderscheid tussen exploitation en exploration: het optimaliseren van wat werkt versus het verkennen van wat zou kunnen werken. Systemen die zich te vroeg volledig op exploitatie richten, lijken efficiënt, maar verliezen op termijn hun aanpassingsvermogen.
Achteraf lijkt succes het resultaat van scherpe focus. Vooraf is het meestal het resultaat van spreiding. Wat vandaag de juiste keuze blijkt, was gisteren vaak gewoon een van de opties. Wie zich te vroeg reduceert tot één identiteit of één project, verwart helderheid met zekerheid. Veel carrières lijken achteraf het resultaat van scherpe focus. In werkelijkheid waren ze het resultaat van meerdere sporen tegelijk, waarvan één is blijven plakken.
Focus zit in het vermogen complexiteit te coördineren zonder alles te reduceren tot één lijn.
Ik hoor vaak: je doet veel dingen. Dat klopt. Ik schrijf, ik onderneem en ik doe onderzoek. Maar dat betekent niet dat ik niet gefocust ben. Integendeel. Op het moment dat ik aan iets werk, ga ik er volledig in op. Ik zie het zoals een bedrijf met verschillende takken en tijdshorizonten. Niet elke tak moet vandaag renderen, maar ze moeten wel gezond blijven. Dat is geen gebrek aan focus, dat is portefeuilledenken. Hetzelfde geldt voor een symfonisch orkest. Verschillende instrumenten spelen tegelijk, elk met hun eigen rol, timing en intensiteit. Niemand zal zeggen dat de dirigent niet gefocust is. Integendeel: focus zit net in het vermogen complexiteit te coördineren zonder alles te reduceren tot één lijn.
Ook Nassim Nicholas Taleb wijst daarop met zijn idee van optionaliteit: systemen worden sterker wanneer ze meerdere opties openhouden en niet alles inzetten op één voorspelling. Focus als dogma sluit opties af. Focus als vaardigheid houdt ze beheersbaar. Het probleem ontstaat wanneer focus moreel wordt. Wanneer mensen met meerdere projecten worden weggezet als besluiteloos. Wanneer nee zeggen belangrijker wordt dan leren. Wanneer we mensen dwingen te kiezen vóór ze voldoende informatie hebben.
Misschien moeten we focus herdefiniëren. Niet als exclusiviteit, maar als ritme. Niet als alles-of-niets, maar als weten waar je vandaag je aandacht inzet, terwijl andere dingen rustig mogen rijpen. Focus betekent niet meer nee zeggen. Het betekent: strategisch nee durven te zeggen. Wie alleen werkt aan wat vandaag rendeert, oogst misschien snel. Maar wie nooit zaait voor morgen, staat vroeg of laat op een leeg veld.
In 2026, beste lezer, wens ik u een jaar vol experiment en opties.
De auteur is publicist, ondernemer, eigenaar van het strategisch consultingbureau Think Ahead Inc en onderzoeker bij de denktank Itinera. www.juliendewit.be