Onze omgeving bewees dat er verandering is, dat het anders kan, dat er verdriet mag zijn, zelfs voor een huisdier.
Onze kat is dood. Onze magnifieke, majestueuze Forest. Op slag dood, aangereden hier voor ons huis. Vijf jaar was hij. Mijn man belde me met het slechte nieuws. Ik was in shock. Er was een belangrijke meeting op kantoor en dacht dat ik gewoon kon doorwerken. Toen stuurde hij me vragen als: willen we hem begraven of cremeren? Willen we een pootafdruk en een haarlok? Willen we hem nog thuis houden of naar de dierenarts brengen? Ik ben ingestort en heb heel de fietstocht van kantoor naar de dierenarts luidop en hartverscheurend gehuild. De verpleegster was zo lief en zacht. We kregen tijd en zakdoekjes. Ik haalde de meisjes vroeg van school, zodat ze ook nog afscheid konden nemen. Door mijn verdriet heen voelde ik dankbaarheid. Mijn kind gaat naar een school waar de vrouwen van het onthaal met me meehuilden, me thee gaven en er geen twijfel over bestond dat het verliezen van een huisdier een geldige reden was om school te missen.
We namen afscheid met ons vieren. We konden hem nog aaien en onze neus verstoppen in z’n zachte, prachtige vacht. Tegen de kleuter vertelden we dat hij werd aangereden en dat zijn lichaam niet meer werkte. De oudste snapt het concept ‘dood’. De schreeuw in haar ogen om alsjeblieft de dood minder definitief te maken, vergeet ik nooit. Of onze ogen ooit nog zouden stoppen met tranen, vroeg ze me. Ik vertelde hoe rouw in golven komt. Hoe tranen eerst heel hevig en constant zijn, maar later minder en zachter zouden worden. Ik legde haar uit dat het voor iedereen anders is en dat dat oké is. We verstopten onze tranen niet voor onze kinderen. Er was zoveel liefde.
De liefde kwam van overal. Berichtjes van klasgenoten. Begrip van werkgevers en collega’s. We kregen bloemen en tekeningen van buren. En zoveel verhalen. Forest was gigantisch groot. En zijn hart blijkbaar nog groter. Hij was geen gewone kat. Hij was een puppy en zijn beste vriend was een vos. Als ik verdrietig was, kroop hij nog dichter tegen me aan. Toen ik een zwangerschap verloor, week hij geen seconde van mijn buik. Hij staat letterlijk op elke babyfoto van onze jongste dochter, beschermend naast of op haar. En de levensherinneringen van onze oudste beginnen met de komst van haar ‘broer’ – zo noemde ze hem. Hij was een vaste attractie voor alle buurtkinderen op weg naar school. Hij gaf iedereen zoveel liefde. Het verlies was voelbaar ver voorbij ons huis. Ons verdriet werd gedeeld en gedragen door velen.
Ons verdriet was zoveel groter dan ik had kunnen voorspellen. Huisdieren zijn echt een deel van het gezin. Er zijn zoveel momenten in mijn dag waarop ik hem mis, waarop ik in een reflex kijk naar de plek waar hij zou zijn. Zo vaak verwacht ik hem en realiseer me dan opnieuw dat hij nooit meer komt. Het doet zoveel pijn. De enige troost die ik mezelf kan geven, is het besef dat als ik moest kiezen tussen vijf jaar leven met hem of twintig jaar met een andere kat, dan koos ik hem. Dat de pech dat hij verongelukte even groot is als het geluk dat hij ooit de onze was.
Wat dit onderwerp met Londen te maken heeft? Niks. Rouw is universeel. Toch wordt het onderschat of klungelig mee omgegaan. Onze omgeving bewees dat er verandering is, dat het anders kan, dat er verdriet mag zijn, zelfs voor een huisdier.
Fiona Mandos woont en werkt in Londen