In het Westen moet je niet alleen goed zijn, je moet het ook van de daken schreeuwen. Aziaten zijn het slachtoffer van de stereotiepe mening: hard werkend, competent maar o zo weinig creatief.
Onlangs las ik in een vaktijdschrift over het bamboeplafond, iets waarvan ik nog nooit had gehoord. Dat vrouwen tegen een glazen plafond botsen, wist ik, en dat er voor minderheden een betonnen plafond zou zijn, had ik ook al ergens opgepikt. Maar bamboe? Mijn eerste gedachte was dat ik per ongeluk een brochure van een tuincentrum had opengeslagen. Maar nee, het stond echt in een academisch tijdschrift met een hoge impactfactor. Een blik op de redactieraad toonde nochtans snel dat Aziaten in academische middens niet erg mogen klagen, tenzij de familienamen natuurlijk misleidend zijn.
Blijkbaar is het bamboeplafond de academisch verantwoorde term voor het fenomeen dat Aziatische professionals – die statistisch gezien vaak de hoogste diploma’s en de beste papieren hebben – zelden doorstoten naar de echte topfuncties. Ze blijven hangen in het middenmanagement. Te bescheiden, te beleefd, te hard werkend zonder zelfverheerlijking. In het Westen moet je namelijk niet alleen goed zijn, je moet het ook van de daken schreeuwen. Wie zwijgt, wordt overgeslagen bij de volgende promotieronde. Aziaten zijn het slachtoffer van de stereotiepe mening: hard werkend, competent maar o zo weinig creatief.
Dat was helaas ook de conclusie van het artikel: de mythe van de saaie oosterling houdt hardnekkig stand.
Nu ja, de academische molen maalt langzaam. Nergens was er sprake van die enkele biljoenen marktwaarde van Nvidia, ongetwijfeld eigenhandig bij elkaar geschraapt door Jen-Hsun (Jensen) Huang. Wat westerse CEO’s kunnen, doen oosterse CEO’s nog beter. Op het podium staan, liefst in jeans, en dan doen alsof het allemaal je eigen verdienste is.
Nu ben ik de laatste om wetenschappelijk onderzoek in twijfel te trekken – zeker als het afkomstig is van die serieuze Amerikaanse universiteiten waar collega’s kreunen onder het Trump-onrecht – maar ik voelde toch een lichte vermoeidheid opkomen. Weer een term erbij. Weer een hokje. Weer een plafond. Ik voel me soms een olifant in een porseleinwinkel die plotseling hoort dat het porselein ook gevoelens heeft. Dat bamboeplafond deed me denken aan een andere, zwaar onderbelichte minderheid. Een groep die al eeuwenlang structureel wordt tegengewerkt door het design van onze samenleving: de linkshandigen. Bestaat er zoiets als het ‘roestvrijstalenscharenplafond’?
Als we maar hard genoeg geloven dat iemand iets niet kan, gaat die persoon zich daar ook naar gedragen.
Denk er maar eens over na. De wereld is ingericht door en voor rechtshandigen. Een linkshandige die probeert te knippen met een schaar, is tot mislukken gedoemd. De bankautomaat? De kaart rechts insteken. De versnellingspook? Rechts. De vulpen die vlekt omdat je de verkeerde beweging maakt? Een samenzwering van de rechtshandige elite. Als we de logica van het bamboeplafond doortrekken, zouden linkshandigen massaal moeten klagen over discriminatie. Toch hoor je hen zelden. Misschien omdat ze te druk bezig zijn met het openprutsen van conservenblikken. Of misschien omdat we – merk de verschuiving op van ‘ze’ naar ‘we’ – soms, heel soms accepteren dat de wereld nu eenmaal een beetje onhandig in elkaar zit, zonder dat er direct een groot kwaadaardig meesterplan achter zit. En we troosten ons ook wel omdat Paul McCartney, Albert Einstein en Lionel Messi linkshandig zijn. En verwarrend is ook die naar het doorbreken van traumatische plafonds. Robert Oppenheimer was rechtshandig, maar Cillian Murphy, die de rol van de atoomgeleerde speelde in zijn biopic, is linkshandig.
Ach ja, verwachtingen zijn doorslaggevend. Als we maar hard genoeg geloven dat iemand iets niet kan, gaat die persoon zich er ook naar gedragen. Het is de selffulfilling prophecy van de kantoorvloer. Als je tegen een Aziatische werknemer blijft herhalen: “Jij bent vast heel goed in Excel, maar leidinggeven is niks voor jou”, dan kruipt die mens vanzelf achter zijn spreadsheet en blijft daar zitten. Mijn linkshandige buikgevoel vertelt me echter dat ook hier AI alles aan het veranderen is. Kijk maar naar Jensen Huang.