‘Organiseer een echte fiscale bemiddeling’

Jan Tuerlinckx © National
Jan Tuerlinckx
Jan Tuerlinckx Jan Tuerlinckx is advocaat van Tuerlinckx Fiscale Advocaten

Er is een mentaliteitswijziging nodig om de belastingdienst en de belastingplichtigen beter te laten samenwerken en sneller tot een vergelijk te laten komen, vindt fiscaal advocaat Jan Tuerlinckx.

Exact 25 jaar geleden werd de wet fiscale geschillenbeslechting aangenomen. Het was een ingrijpende hervorming die een definitief einde maakte aan de jurisdictionele functie van de bezwaarfase. De fiscale rechtbanken van eerste aanleg werden in het leven geroepen. Er kwam een einde aan de tegenstrijdige positie van de gewestelijk directeur. Die moest enerzijds de algemene beginselen van behoorlijke rechtspleging in acht nemen, maar was anderzijds hiërarchisch ondergeschikt aan het hoofdbestuur van de federale overheidsdienst Financiën. De nieuwe wet deed een meer dan verdienstelijke poging om de basisbeginselen van de rechtsstaat en de beginselen van behoorlijke rechtsbedeling te waarborgen.

Een kwarteeuw later zijn we terug bij af. Vandaag is de procedure niet langer toereikend om de fundamentele rechten en vrijheden van de belastingplichtige te waarborgen. Het personeelstekort bij de fiscus, de KPI’s die worden opgelegd aan taxatieambtenaren, de sociologische evoluties in de samenleving, de gerechtelijke achterstand, het tekort aan fiscale rechters, de complexe regelgeving en de enorme hoeveelheid data in een fiscaal dossier zijn maar enkele van de knelpunten. De wetgever zou zich opnieuw aan de tekentafel moeten zetten.

Het herstel van het vertrouwen tussen de burger en de belastingadministratie, ook taxificatie genoemd, stond in de jongste twee regeerakkoorden. Maar dat nieuwe fiscale charter tussen de fiscale ambtenaar en de belastingplichtige is er nog niet. In de praktijk lopen de spanningen tussen de belastingplichtige en de belastingadministratie zelfs almaar meer op. De belastingadministratie levert bandwerk, terwijl de belastingplichtige net meer gehoord wil worden. Behalve de wijzigingen die nodig zijn om de gerechtelijke procedure efficiënter en billijker te laten verlopen, is een mentaliteitswijziging nodig om samen te werken en tot een vergelijk te kunnen komen. Zo kunnen de bestaande samenwerkingsmodellen zoals de fiscale bemiddeling en de gerechtelijke bemiddeling efficiënter worden ingezet. Dat zou ook de gerechtelijke achterstand ten goede komen.

De spanningen tussen de belastingplichtige en de belastingadministratie lopen almaar meer op.


De fiscale bemiddelingsdienst in België blijft een dienst van de fiscus. Ze voldoet niet aan de algemene definitie van een bemiddeling: vertrouwelijk, gestructureerd en vooral uitgevoerd door een onafhankelijke, neutrale en onpartijdige derde. “Justice must not only be done, it must also be seen to be done.” Een procedurele quick win die alle betrokken partijen ten goede zou komen, is niet enkel belastingambtenaren toe te laten tot de bemiddeling. Maak van de bemiddeling dus een paritair systeem, met een vertegenwoordiging van zowel de overheid als de burger. Als vertegenwoordiger van de belastingplichtige zou het fiscale middenveld, lees de cijferberoepers, kunnen optreden. Voorwaarde is dan wel dat we werk maken van effectieve opleiding en een duidelijker kader: een instituut voor fiscale bemiddeling met een bijbehorende erkenning. En alles bij elkaar is het maar een kleine stap om te nemen. Want onder wiens vleugels zou dat anders zijn dan die van het Institute for Tax Advisor & Accountants (ITAA)?

De leden van de dienst bemiddeling worden aangesteld vanuit de dienst Financiën. Daarbij is de fiscale bemiddelaar, in zijn hoedanigheid als fiscale ambtenaar, gebonden door de hiërarchische gehoorzaamheidsplicht. Zo kan die niet anders dan de administratieve standpunten of positieve rechtspraak te volgen. De administratie is zowel bemiddelaar als partij, ondanks de formele voorschriften dat de bemiddelingsambtenaar onafhankelijk dient te zijn en geen instructies kan ontvangen van de fiscale administratie. Een zekere collegialiteit zal er altijd zijn. Niet alleen de objectieve vereiste van onafhankelijkheid en onpartijdigheid is van belang, maar ook elke schijn van partijdigheid dient vermeden te worden.

Lees ook:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content