De conjunctuur blijft ongemakkelijk hard rijmen op de jaren zeventig, toen de westerse economie werd getroffen door twee inflatiegolven. Die tweede golf kon enkel met een zware recessie worden gebroken. In België spoelde die opstoot de concurrentiekracht van de bedrijven en de fundamenten onder de overheidsfinanciën weg. Zo ernstig is de toestand vandaag nog niet, maar op een ogenblik dat het ergste van de recente inflatiegolf achter de rug lijkt, dreigen de oplopende olieprijzen roet in het eten te gooien. Keken we vorig jaar met een bang hart naar de hoge aardgasprijzen, dan zien we de olieprijs vandaag richting 100 dollar per vat kruipen. Snel soelaas is weinig waarschijnlijk. De entente tussen Saudi-Arabië en Rusland houdt de productie tot minstens eind dit jaar beperkt.
De conjunctuur blijft ongemakkelijk hard rijmen op de jaren zeventig.
De strategie om via aanbodbeperkingen de inkomsten te maximaliseren, legt hen geen windeieren. In augustus verdiende Rusland bijvoorbeeld een record van 17,1 miljard dollar aan de export van ruwe olie. Het Westen staat helaas aan de betalende kant.
Een najaar in het teken van hoge olieprijzen dreigt een einde te maken aan de dalende inflatietrend en zou de kwakkelende economie nog verder afremmen. De westerse centrale banken zouden nog meer tussen hamer en aambeeld zitten. Houden ze vast aan hun streven naar een inflatie van 2 procent, dan impliceert te dure olie nog meer renteverhogingen dan de markten vandaag voor lief nemen en worden de kansen op een zachte landing van de economie heel klein.
In België zou een nieuwe inflatieopstoot, net als in de jaren zeventig, de concurrentiekracht en de overheidsfinanciën ondermijnen. De regering hoopt echter dat de lucht vanzelf opklaart. Ook de Belgische politiek rijmt hard op het economische malgoverno van de jaren zeventig.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier