Sylvie De Raedt

‘Fiscale overtreding? Het regeerakkoord hanteert opnieuw dezelfde vage begrippen’

Begrippen zoals ‘goede trouw’, ‘de afwezigheid van frauduleus opzet’ en zelfs ‘vergissing’ kunnen uiteenlopend worden ingevuld.

Het onderdeel fiscaliteit van het regeerakkoord is gedetailleerd en omvat een hoop maatregelen, die worden opgesomd over meer dan zestien bladzijden. Verrassend zijn de vele maatregelen over de administratieve procedure. Behalve over fraudebestrijding – een evergreen in de meeste regeerakkoorden van de afgelopen decennia – zijn er ook afspraken gemaakt over de gewone fiscale procedure, onder de hoofding ‘Rechtszekerheid’. Hoewel er punten zijn waarover geen onduidelijkheid kan bestaan – opnieuw emailadressen en telefoonnummers van ambtenaren communiceren, hoera! – zijn er ook die vragen oproepen en dus net een bron van rechtsonzekerheid kunnen zijn. Zoals het plan van de nieuwe regering voor het “moderne boetebeleid”.

Fiscale overtreding

In het najaar was commotie ontstaan over de belastingverhoging van 10 procent bij een fiscale overtreding. De wet laat dat toe, maar voorziet ook in de mogelijkheid van die boete af te zien als er geen kwade trouw is. Dat laatste gebeurde de laatste jaren nog slechts uitzonderlijk.

Het hek was dan ook van de dam toen het Grondwettelijk Hof in november in een arrest terloops opmerkte dat het aannam dat de fiscus in beginsel geen belastingverhoging oplegt bij “een eerste overtreding zonder frauduleus opzet”. Een veronderstelling die niet strookt met de praktijk.

De heisa nam toe toen de minister van Financiën verklaarde dat het niet de bedoeling is belastingplichtigen te bestraffen die “voor het eerst en te goeder trouw” een fout maken. Plots voelde iedereen zich aangesproken en werden plannen gesmeed om opgelegde boetes aan te vechten.

Vage begrippen

Maar wie moet zich aangesproken voelen? Volstaat het dat er “een eerste overtreding zonder frauduleus opzet is begaan”, volgens de bewoordingen van het Grondwettelijk Hof? Of moet er ook sprake zijn van een eerste overtreding die “te goeder trouw” is gemaakt? Als je het beroepsgebruik van je auto overdreven inschat, zal dat doorgaans niet als een frauduleuze overtreding worden gezien. Maar te goeder trouw ben je dan vaak ook niet.

Of gaat het enkel over overtredingen door een vergissing? En is dat dan een rekenfout of een tikfout? Of kun je je ook vergissen in de wijze waarop de wet moet worden geïnterpreteerd of toegepast? Komt daarbij dat begrippen zoals ‘goede trouw’, ‘afwezigheid van frauduleus opzet’, en zelfs ‘vergissing’ uiteenlopend kunnen worden ingevuld.

Het regeerakkoord kondigt wijzigingen aan in de manier waarop belastingplichtigen worden bestraft. Maar opnieuw worden dezelfde vage begrippen gehanteerd. Het Rekenhof heeft al gepleit voor standaardcriteria om af te zien van een belastingverhoging, nadat was vastgesteld dat de niet-geharmoniseerde wijze waarop controleurs begrippen zoals goede trouw invullen, leidt tot een ongelijke behandeling.

Inperking

Maar is dat wat we willen? Het formuleren van zulke standaardcriteria zal de discretionaire bevoegdheid van de ambtenaar om rekening te houden met de individuele omstandigheden, sterk inperken. Terwijl een boete opgelegd na afweging van de situatie waarin de overtreding is begaan, eerder dan na de toepassing van een strikte beslissingsboom, mogelijk als redelijker en billijker kan worden aangevoeld.

Rechtszekerheid is een belangrijk goed. Maar het is voor de fiscus misschien toch nuttig het boetebeleid te kaderen in een ruimere vraag, zoals een verbetering van de relatie tussen de fiscus en de belastingplichtige. Dat is een doel die de nieuwe regering zich stelt. En dan moet vooraf het model worden gekozen waar we naartoe willen: meer criteria die bepalen wanneer een ambtenaar afziet van een boete? Of net ruimte voor de ambtenaar om rekening te houden met de individuele situatie van de belastingplichtige?

De auteur is professor fiscaal recht aan UAntwerpen en advocaat

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content