Peter De Keyzer
‘Onze verslaving aan een grote overheid is een cultureel probleem’
“We zitten op het bot.” “We zijn kapotbespaard.” “We moeten dringend meer investeren.” Er gaat geen dag voorbij of we horen zo’n noodkreet van politie, justitie, onderwijs, openbaar vervoer of een ander overheidsdepartement. Overal zijn problemen en die kunnen blijkbaar slechts op één manier worden opgelost: met meer geld. De begrotingstabellen schetsen een heel ander beeld: de centen zijn op. Zelfs met de hoogste belastingdruk van alle Europese landen komen de overheden in dit land niet toe – we geven 30 miljard euro meer uit dan er binnenkomt. Tegelijk krijgen we daarvoor absoluut geen overheidsdiensten van topkwaliteit in ruil. Waarom blijven we telkens gaan voor een combinatie van hardnekkig hoge belastingen, middelmatige dienstverlening, budgettaire incontinentie én een voortdurende vraag naar nieuwe middelen?
Willen we ooit minder belastingen betalen, dan is een cultuuromslag nodig.
Onze verslaving aan een grote overheid is een cultureel probleem. In ons maatschappelijk DNA zitten drie grote denkfouten die verklaren waarom “meer overheid” de standaardreflex is van de politiek, het middenveld en het beleid. Eerst en vooral heerst er een heel groot wantrouwen tegenover de bedrijven en de burgers om zelf keuzes te maken. De maatschappelijke reflex is duidelijk: als we de bedrijven niet in toom houden, profiteren ze van de burger en de werknemer en vergrijpen ze zich aan het milieu. Burgers worden steevast ‘in de steek gelaten’ of ‘aan hun lot overgelaten’. Onbetrouwbare bedrijven en hulpeloze burgers zijn het gedroomde argument voor alle nieuwe premies, aftrekken, subsidies, controles, meldpunten of steunmechanismen. Die allemaal geld kosten.
Ten tweede lijden we aan een slachtoffercomplex. Welke nieuwe maatschappelijke evolutie ook opduikt, er wordt altijd gefocust op de bedreigingen, nauwelijks op de kansen, of het nu gaat over de vergrijzing, de klimaatverandering, e-commerce of het groeiend aantal singles. Wie zal verliezen? Wie moet zich aanpassen? Het antwoord is altijd hetzelfde: wij zijn slachtoffers en de overheid moet ons geld geven. Die trend wordt nog versterkt doordat België zowat het meest vermiddenvelde land ter wereld is. Boven op de overheid heeft zich een ecosysteem van belangengroepen ontwikkeld dat maar één ding wil: belastinggeld om beschermd te worden tegen een veranderende wereld.
Ten derde lijkt het alsof elk probleem in dit land slechts kan worden opgelost met meer geld. Quod non. De confrontatie van oneindige verlangens met beperkte middelen is de grondslag van de economie. Burgers, gezinnen en bedrijven krijgen daar elke dag mee te maken. Zij lossen zowat al hun problemen op door ander gedrag, door innovatie, door keuzes te maken of door zuiniger om te springen met de bestaande middelen. Waarom kan de overheid dat dan niet? Zelfs als we morgen alle inkomens belasten tegen 100 procent en de middelen van de overheid verdubbelen, zal de overheid nog altijd onvoldoende middelen hebben om alle problemen van iedereen op te lossen.
Willen we ooit een volwassen debat voeren over de rol, de kostprijs en de efficiëntie van de overheid, dan is een kerntakendebat noodzakelijk. Geloven we echt dat burgers hulpeloze slachtoffers van externe omstandigheden zijn? Geloven we echt dat iedereen voortdurend beschermd moet worden tegen alle gevolgen van de eigen keuzes? Of geloven we daarentegen in individuele verantwoordelijkheid, innovatie, creativiteit en het maken van keuzes als motoren van maatschappelijke vooruitgang?
Willen we ooit minder belastingen betalen, dan is een cultuuromslag nodig. Een groter geloof in de toekomst. Een groter geloof in bedrijven als motoren van welvaart en innovatie. Een groter geloof in burgers die zelf hun problemen kunnen oplossen. Alleen dan kan de overheid kleiner, zuiniger én slagvaardiger worden.
De auteur is econoom en managing partner van Growth Inc.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier