Zelfa Madhloum

‘Onze sociale welvaartsstaat moeten we koesteren en vernieuwen’

Zelfa Madhloum Columniste.

Eind vorig jaar reisde ik naar Irak om mijn familie te bezoeken. Mijn nichtje raakte er bij een ongeval betrokken en moest naar de spoedafdeling van het dichtstbijzijnde ziekenhuis. Ze hadden er niet eens paracetamol, een pijnstiller die wij 24/7 zo bij de apotheker halen. Word je daar ziek, dan heb je brute pech.

De Irakezen weten al lang dat ze hun plan moeten trekken. De overheid doet het niet, dus leggen ze geld samen om hun vervallen straat te betonneren. In elke straat zie je ook een bakker, een slager, een schoenmaker, een lasser, noem maar op. De ambachten die wij hier romantiseren, zijn daar springlevend. Uit noodzaak. Je moet wel ondernemen, of je kan ’s avonds geen eten op tafel brengen voor je gezin. ‘Ja, maar Zelfa, je pikt er nu een land uit dat verwoest is door oorlog. Dat is niet eerlijk.’

Oké, een ander voorbeeld dan. Een paar maanden eerder ging ik op studiereis naar de Verenigde Staten. Op de luchthaven zag ik een hoogbejaarde man de luchthaven poetsen. Hij vertelde me dat hij 80 was, maar nog werkte om de doktersrekeningen van zijn zieke kleinkind mee te helpen betalen. Is dat die fameuze American Dream? Voor de arbeidersklasse is het vooral knokken om te overleven. Krijg je kanker en heb je geen dure ziekteverzekering, dan kun je het wel schudden. Een bediende bij het Amerikaanse ministerie vertelde me dat zijn vrouw voor een operatie naar Thailand is gegaan omdat die in eigen land onbetaalbaar is. En dan heb ik het nog niet over de torenhoge studiekosten.

Wij mogen onze pollekes kussen – zoals ze in Antwerpen zeggen – met onze sociale welvaartsstaat. Als we ziek worden of onze baan verliezen, dan kunnen we rekenen op een vangnet. Als we een dokter nodig hebben, dan kunnen we die vaak nog dezelfde dag of de dag nadien zien. Zonder dat het ons een rib uit ons lijf kost. We zijn dat in de loop der jaren te vanzelfsprekend gaan vinden. We zijn onze sociale welvaartsstaat gaan beschouwen als iets dat er altijd is geweest en er altijd zal zijn. Dat is gevaarlijk.

De grote uitdaging is om van het iets te comfortabele vangnet opnieuw een trampoline te maken, die sociale mobiliteit en vooruitgang aanmoedigt.

De Nederlandse historicus Jan Romein beschreef dit fenomeen als ‘de wet van de remmende voorsprong’. Die zegt dat een voorsprong in een bepaald domein er vaak toe leidt dat er weinig stimulans is om verdere verbetering of vooruitgang te zoeken. Door te berusten in een voorsprong, worden we afgeremd om nog verder te gaan. We hebben zo vaak gezegd en gehoord hoe uniek onze sociale welvaartsstaat is dat we amper nog moeite doen om die te verbeteren, vernieuwen en innoveren. En eerlijk, ik heb pas beseft hoe goed we het in België hebben toen ik zag hoe het er in het buitenland aan toe ging.

Onze sociale welvaartsstaat is misschien wel de grootste gemene deler in de Belgische politiek. Partijen verschillen van visie over de organisatie en de financiering, maar ze zijn het zowat allemaal eens over het grote belang ervan. Dat sociaal contract houdt al tientallen jaren stand en niemand wil ervan af. Dat is niet niets, het is iets om op voort te bouwen. De grote uitdaging is om van het iets te comfortabele vangnet opnieuw een trampoline te maken, die sociale mobiliteit en vooruitgang aanmoedigt. Dat zal inspanningen van iedereen vragen. Ik vind dat we van werkzoekenden gerust wat meer inspanningen mogen vragen. Maar dan moet de overheid wel zorgen dat er een bus naar hun werkgever rijdt en dat er voor hun kinderen plaats is in de kinderopvang. Ik vind dat we mensen mogen vragen om langer te werken en langdurig zieken mogen vragen om sneller te proberen terug te keren. Maar dan moeten bedrijven ook echt inzetten op werkbaar werk.

Die ketting van evenwichten en verantwoordelijkheden sterk genoeg maken voor de komende decennia, dat moet misschien wel hét grote politieke project van de komende legislatuur zijn. Maar dan moeten we eerst en vooral dringend beseffen dat onze sociale welvaartsstaat verre van vanzelfsprekend is en dat hij meer dan ooit het waard is om voor te vechten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content