Anne Snick
‘Ondanks jarenlange inspanningen boert de circulariteit achteruit’
Zodra je iets met 10 procent minder materialen maakt en er 20 procent meer van verkoopt, stijgt je voetafdruk.
In zijn jaarrapport 2024 maakt het Circularity Gap Reporting Initiative de stand op van het circulaire gebruik van materialen. De voorbije vijf jaar, zo blijkt, is het aantal debatten en publicaties over de circulaire economie verdrievoudigd, maar zakte het aandeel van de secundaire materialen van 9,1 naar 7,2 procent. Meer geblaat dan wol dus. Dat is slecht nieuws, want materialen spelen een sleutelrol in ons voortbestaan. Primaire grondstoffen ontginnen en verwerken veroorzaakt vervuiling, klimaatverandering en biodiversiteitsverlies. De energietransitie vergt dan weer massa’s materialen, waaronder critical raw materials (CRM), stoffen die niet-hernieuwbaar én schaars zijn. Energie van zon en wind is onuitputtelijk, de materialen om die te capteren en te stockeren niet. Windmolens en zonnepanelen moet je geregeld vervangen, wat een continue vraag aan eindige stoffen creëert. Een catch-22 dus, en alleen circulariteit kan ons redden. Waarom lukt het dan niet?
Onlangs werd in het Europees Parlement de Systems Transformation Hub (STH) gelanceerd. Ook de CRM-crisis werd er besproken. Het probleem is dat de economie meer materialen consumeert dan recycleert: de vraag overtreft het aanbod. Met secundaire materialen kun je alleen aan de vraag voldoen zolang die constant blijft, en je dus niet méér grondstoffen eist dan er in omloop zijn. Maar dat blokkeert de zo urgente energietransitie. Het is alsof je roeiend op een kolkende rivier een aanmeerplek wilt bereiken en stroomopwaarts peddelt: het schiet niet op. Ondanks jarenlange inspanningen boert de circulariteit achteruit.
Op de STH-lancering werden drie strategieën voorgesteld om vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen. De eerste is het aanbod te verhogen door meer mijnbouw. De tweede doet de vraag naar primaire grondstoffen dalen door verder op efficiëntie te mikken en materiaalkringen te sluiten – meer circulaire economie dus. Maar gezien het geringe succes tot dusver, verwachten experts daar niet zoveel van. De derde strategie bestaat erin de vraag te verminderen door menselijke behoeften te optimaliseren. Dat houdt in dat je noden zo invult dat je ze met minder materialen kunt voldoen. Voor transport bijvoorbeeld valt gigantische materiaalwinst te boeken met collectieve vervoersmiddelen (openbaar en deelvervoer) en actieve mobiliteit (stappen, steppen, fietsen). Het International Resource Panel berekende dat je zo 30 procent méér materialen kunt besparen tegen 2060 dan met de efficiëntiestrategie. Strategie drie komt als winnaar uit de bus.
Even resumeren. Strategie één laat de circulariteit los. Strategie drie zet in op publieke diensten, deelinitiatieven en spierkracht, en is zo briljant dat je je afvraagt waarom daar niet eerder aan is gedacht. Van strategie twee, de gangbare circulaire economie, verwacht de STH niet veel heil – die roeit toch maar tegen de stroom op. Maar wacht even: waarom peddelt die de foute kant op? Simpel: klassieke economen en financiers houden koppig vast aan het idee dat de economie eeuwig moet groeien, ook al jaagt dat de mensheid naar de afgrond. Maar zodra je iets met 10 procent minder materialen maakt en er 20 procent meer van verkoopt, stijgt je voetafdruk: weg circulariteit. Dát is de averechtse onderstroom.
Vandaag stemmen veel organisaties hun missie en bedrijfsmodel af op duurzaam (over)leven. Sociaal innovatieve ondernemers, place-based en impact investors, ethische banken en steward-owned bedrijven, het barst er van de ideeën over hoe je positieve impact economisch vorm kunt geven en duurzaam waarde kunt creëren. Laat het beleid een context creëren waarin dat soort innovatie voluit kan gaan en circulariteit de hoofdstroom wordt. Ik geef strategie twee nog een kans.
De auteur is systeemdenker en lid van de denktank Club van Rome
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier