Zou u een boek willen lezen dat geschreven is door een man die 25 keer Dr. Strangelove heeft gezien? Stanley Kubrick toont in die film hoe een combinatie van gekken aan de top en losgeslagen technologie de mensheid onafwendbaar naar een catastrofe drijven. Wilt u wel een boek lezen waarvan de auteur er zonder blikken of blozen trots op is dat hij van die typische 2×2 consultancy matrices houdt?
Ja, toch? En u hebt groot gelijk. In The Uncertainty Principle trekt Peter Hinssen alle registers open om je ervan te overtuigen dat het nooit-meer-normaal er nu al is, en dat we het beter zouden begrijpen en liefhebben. Het boek leest als een wie-is-wie in de wereld van de radicale veranderingen, risico nemen, het geloof in technologie en de vruchten van groots leiderschap: van de grondleggers van de quantummechanica (Werner Heisenberg, aan wiens denken het boek zijn titel ontleent) tot David Bowie, van het slimste jongetje van de klas met het hoogste IQ aller tijden, John von Neumann, de man die alles telde behalve zijn calorieën, via Richard Feynman tot de Franse mislukking bij het Panamakanaal en een lang vergeten paus.
Vroeger zou je gezegd hebben dat Hinssen beschikt over een enorme ficheback met weetjes, oneliners, inzichten en anekdotes. Nu heeft de gevierde keynotespreker ongetwijfeld de cloud als extern geheugen. Giet over al die kennis een uitgesproken gevoel voor humor en zelfrelativering, en een saus van een lay-out die net niet over de rand gaat – Hinssen kent de kracht van het visuele – en je krijgt een boek dat in de handen van minder competente schrijvers en uitgevers een draak van een publicatie zou opleveren, maar nu telkens opnieuw verrast, en dat ligt volkomen in lijn met de centrale boodschap: omarm de onzekerheid als signaal van nieuwe mogelijkheden.
De managementwaarheid van gisteren is de irrelevantie van vandaag en het grote gevaar van morgen.
De nadruk van het boek ligt op ondernemen. Peter Hinssen volgt het inzicht van iemand in mijn mentale fichebak, John Kay. Economie kan niets bewijzen, alleen illustreren. Voor management en ondernemerschap geldt dat in het kwadraat. En het getuigt van de intellectuele eerlijkheid van de auteur: de managementwaarheid van gisteren is de irrelevantie van vandaag en het grote gevaar van morgen. Het criterium om toch in het boek te worden opgenomen? Dat idee heeft de auteur geïnspireerd. Het is moeilijk niet te worden beïnvloed door het verhaal over de weduwe Clicquot, die van de champagne die haar naam draagt, door de visie van de verguisde Amerikaanse generaal Stanley McChrystal en door de ondermijnende piratenstreken van Steve Jobs.
Hoe rijk het boek is, blijkt uit het feit dat een van Hinssens grote helden, de stichter van de Whole Earth Catalog, Kevin Kelly, nauwelijks meer aandacht krijgt dan een voetnoot. Hoe ik hem ken? Omdat Hinssen in de podcast Drie boeken van Wim Oosterlinck net niet vruchteloos probeerde uit te leggen wat het betekent dat wij niet de technologie, maar de technologie ons op sleeptouw neemt.
Peter Hinssen noemt zichzelf een pathologische optimist. Hij is positief over leiderschapsvisies die ik al lang heb afgeschreven, over de kracht van technologie, over de mogelijkheden van ondernemers en van een hele samenleving. In mijn vorige bijdrage heb ik uitgelegd dat er bij de hedendaagse intellectuele elite een scherp onderscheid ligt tussen de village (warm, verbonden, alles in een unieke context) en de matrix (scherp, analytisch, STEM, modelbouwers, artificiële intelligentie). Peter Hinssen is een van de zeldzame matrixdenkers in ons land. Geen spoor van de villagehelden (Plato, Paul Ricœur of Dirk De Wachter), maar alle sporen van het denken van zij die nu onze toekomst bepalen, de hightechondernemers, de AI-kampioenen en de vele adviseurs rond Trump. Lees dit boek om hun ideeën op de meest frisse, entertainende en geloofwaardige wijze te vatten. En laat de village-ideeën voor bij het haardvuur. Daar is het gezelliger, maar helaas iets minder relevant.
De auteur is emeritus professor management aan Vlerick Business School. marcbuelens.com
Lees ook: ‘In de polarisatie tussen ‘wij’ en ‘zij’ tekent zich een cognitieve kloof af’