We moeten oppassen met het narratief dat iedereen ondernemer moet worden, vindt professor ondernemerschap Yannick Dillen (Vlerick Business School).
De roep om meer ondernemers klinkt de jongste jaren luider dan ooit. In een recente opinie in Trends pleit Peter De Keyzer bijvoorbeeld voor méér faillissementen in België, als noodzakelijke nevenschade van een bloeiend ondernemerslandschap. België telt volgens de OESO-statistieken immers relatief weinig starters én weinig falende bedrijven. Een gezonde economie, zo luidt de redenering, moet meer start-ups hebben en bijgevolg ook meer falingen.
Dat is een verdedigbare stelling, maar er valt evenzeer iets te zeggen voor de andere kant van de medaille. We moeten niet iedereen aan het ondernemen willen krijgen, maar wel de juiste mensen. Want als we écht werk willen maken van meer groeibedrijven, moeten we durven te kijken naar de instroom. Niet hoeveel mensen we tot het ondernemerschap verleiden, maar wie we laten ondernemen.
Het bandwagon-effect in het ondernemerschap
We moeten oppassen met het narratief dat iedereen ondernemer moet worden. Het klassieke bandwagon-effect speelt immers een rol: wanneer mensen zien dat iets populair of geprezen wordt, denk aan ondernemerschap als statussymbool, willen ze er deel van uitmaken, los van hun intrinsieke motivatie of geschiktheid. Dat leidt tot een inflatie aan starters, vaak zonder voldoende zelfkennis, voorbereiding of omkadering. En vervolgens, zoals voorspeld, tot meer faillissementen omdat er simpelweg te veel mensen het verkeerde pad opgestuurd worden.
Ondernemen is een metier
Ondernemen is een vak dat niet iedereen onder de knie heeft. Het vergt een set van competenties die niet vanzelfsprekend zijn. Denk aan het spotten van kansen en deze omzetten in een product dat de markt ook daadwerkelijk wil kopen, stressbestendigheid en een zekere financiële geletterdheid.
Het massaal activeren van mensen richting ondernemerschap zonder voldoende opleiding en begeleiding kan leiden tot frustraties bij starters die zichzelf overschat hebben. En in tweede instantie tot ontgoocheling bij medewerkers, leveranciers en investeerders die erin geloofden.
Kwaliteit onderaan de piramide
Wat we nodig hebben, is een kwalitatieve onderlaag van ondernemers. Mensen die weten waar ze aan beginnen. Die bereid zijn te leren en zich te laten coachen. Laat ons stoppen met streven naar de breedst mogelijke piramide, en mikken op de sterkst mogelijke. Dat mag gerust een slanke piramide zijn aan de onderkant.
En wat dan met de mensen die ondernemer wilden worden? Misschien is het wel onze maatschappelijke taak om hen te behoeden voor een te snelle sprong. De vaardigheden om ondernemer te worden zijn immers leerbaar. Intussen kunnen ze bijvoorbeeld als werknemer ervaring opdoen bij een van de snelle groeiers die nood hebben aan sterke medewerkers, leiders en specialisten.
Minder falen begint bij betere keuzes
Minder faillissementen kunnen dus een signaal zijn van een betere afstemming tussen talent, motivatie en ondernemerschap. Als we vooruit willen, moeten we af van het romantische idee dat ondernemen voor iedereen is. En al zeker van het idee dat meer falen noodzakelijk is voor groei. We moeten stoppen met streven naar méér ondernemers. De echte KPI is de kwaliteit van de beginnende ondernemers. Als we hen vervolgens de tijd en ruimte geven om te groeien, zal ook het aantal Gazellen na enkele jaren pieken.