Boris Cukon
‘Met de beste wil van de wereld is het heel moeilijk nog ergens waarde te vinden in de uraniumsector’
We denken dat de ‘manie’-fase van de haussemarkt in uranium begonnen is, waarbij waarderingen niet meer echt relevant zijn en alles door een roze bril wordt bekeken.
Na het ongeluk in Fukushima in 2011 kwamen de uraniumprijs en uraniumgerelateerde aandelen in een berenmarkt terecht, die een decennium lang zou duren en tot gigantische onderinvesteringen zou leiden in broodnodige capex (capital expenditures of kapitaaluitgaven). In 2018 vonden Kazatomprom en Cameco, de grootste twee uraniumproducenten op aarde, het welletjes en schroefden ze doelbewust hun productie stevig terug, onder het motto ‘genoeg is genoeg’.
Fast forward naar vandaag, en alles wat kon bijdragen aan een stijgende uraniumprijs heeft zich ook voltrokken. Zowel de uraniumprijs als de koersen van de uraniumgerelateerde aandelen hebben er al een verschroeiende rit op zitten (zie grafiek Cameco). Cameco noteert tegen 41 keer de verwachte winst voor de volgende twaalf maanden, een verhouding van het eigen vermogen (ev) tegenover de bedrijfskasstroom (ebitda) van 19 en een koers-boekwaardeverhouding van 4,6. Bij de ‘development companies’ (Denison Mines, NexGen Energy, Fission Uranium, Goviex Uranium, Global Atomic, enzvoort) zien we waarderingen tussen 0,38 en 1,56 keer de net present value – de verdiscontering van de toekomstige cashflows op basis van een uraniumprijs die deels op het verleden en deels op de verwachtingen is gebaseerd – van hun projecten. Terwijl die bedrijven op de bodems van berenmarkten vaak rond 0,1 keer de net present value noteren, schiet die ratio op de top van haussemarkten vaak richting 0,4 tot 0,5. Met de beste wil van de wereld is het dus heel moeilijk om nu nog ergens waarde te vinden in de uraniumsector.
Enkel Kazatomprom, ’s werelds grootste uraniumproducent, noterend tegen een verwachte koers-winstverhouding voor de volgende twaalf maanden van 9,4 en een ev/ebitda-waardering van 4,9, kan nog bestempeld worden als echt goedkoop. Maar daar moeten onzekerheden in geopolitiek en corporate governance worden bijgenomen. Bovendien heeft Kazatomprom nog maar net gemeld dat het zijn productiedoelstellingen voor 2024 en 2025 niet zal halen, te wijten aan zwavelzuurtekorten en opstartproblemen bij sommige mijnen. Kazatomprom zal in de komende periode meer duidelijkheid geven over de omvang van de productiebijstellingen, maar de vraag stelt zich hoe stevig die zullen zijn en hoe structureel de problemen zijn.
Vanzelfsprekend draagt ook die laatste ontwikkeling bij aan de sterke vraag- en aanbodfundamenten van de uraniumprijs (momenteel 106 dollar per pond). We verwachten dat de inflatie-aangepaste hoogtepunten van het verleden (205 en 228 dollar per pond uranium) weleens kunnen worden gebroken, gezien de fundamenten momenteel een pak sterker zijn dan toen (zie onderstaande grafiek uit 2022).
Alles samen genomen denken we dat de ‘manie’-fase van de haussemarkt in uranium begonnen is, waarbij waarderingen niet meer echt relevant zijn en alles door een roze bril wordt bekeken. Wie jaren geleden in de gedeprimeerde berenmarkt posities innam, kan de helft verzilveren en de andere helft laten doorlopen tot de gekte volledig overneemt. Er wordt geen bel geluid als de markt haar top bereikt, en lithiumbeleggers zullen dat geweten hebben in 2023 met een daling van 86 procent van de lithiumprijs en een decimering van de beurskoersen van lithiumproducenten en development companies.
De volgende keer bespreken we een sector waar de development companies gemiddeld tegen 0,1 keer de net present value noteren, de producenten tegen gemiddeld 0,95 keer de boekwaarde en het sentiment gitzwart is: de goudmijnsector.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier