Als je open kaart speelt, loop je het risico dat de controleur vindt dat je eigenlijk een speculant of, godbetert, een beroepsbelegger bent.
De meerwaardebelasting op financiële activa staat voor de deur. Dat is een gamechanger voor Belgische natuurlijke personen die beleggen. De combinatie van de bevrijdende roerende voorheffing en de vrijstelling van meerwaarden op ‘goedehuisvaderaandelen’ maakt dat de beleggers vaak uit het zicht van de fiscus blijven. De bank wikkelt alles fiscaal netjes af (voorheffing, beurs- en effectentaks). Intussen veronderstelt iedere belegger dat hij braaf, en dus niet speculatief belegt. De meerwaarden moeten dan niet aangegeven worden.
Dat verandert vanaf 1 januari 2026. Beleggers zullen een keuze moeten maken. Treed ik in het voetlicht of blijf ik in in de schaduw? Fiscale anonimiteit blijft ook in 2026 mogelijk. Dat kan uiteraard door niet meer te beleggen en voortaan te sparen. Spaarrekeningen en termijnrekeningen vallen logischerwijs buiten de nieuwe meerwaardebelasting. Het kan ook door te beleggen via een wrapper. Dat betekent dat je alle beleggingen onderbrengt in een statische structuur waarin dan actief wordt belegd. Denk aan een tak23-beleggingsverzekering, een bancaire (kapitalisatie) bevek of gewoon de eigen vennootschap. Maar het kan ook door te kiezen voor een ‘opt-in’. Dan houdt de bank op iedere meerwaarde 10 procent in. Daardoor vervalt de aangifteverplichting.
Kiezen voor de opt-in zonder aangifte heeft een belangrijk nadeel: de veel hogere belastindruk. De bank houdt bij de inhouding van de 10 procent belasting immers geen rekening met de vrijstelling van 10.000 euro en de gerealiseerde minderwaarden. En dat scheelt een slok op een borrel.
Neem bijvoorbeeld een offensieve aandelenportefeuille van 100.000 euro waarop een totale jaarlijkse meerwaarde wordt behaald van 30.000 euro en een totale minderwaarde van 23.000 euro. Dan bedraagt de effectieve meerwaarde 7.000 euro (7%). Maar bij ‘opt-in’ heeft de bank op alle meerwaarden 10 procent of 3.000 euro belasting ingehouden. Het rendement bedraagt dus nog maar 4.000 euro (4%). De effectieve belastingdruk bedraagt dan geen 10 procent, maar 42,9 procent (op 7.000 euro nettomeerwaarde, 3.000 euro belasting). Bij een ‘opt-out’ zou de belastindruk in dit geval 0 procent bedragen. De minderwaarde van 23.000 euro is immers aftrekbaar. De effectieve meerwaarde bedraagt dus 7.000 euro, wat binnen de vrijstelling valt.
Om van de lagere belasting te genieten moet je dus in de aangifte met de billen bloot. Dat is verplicht als er bancair is gekozen voor een ‘opt-out’ of indien je belegt in het buitenland. Het is facultatief als je bancair hebt gekozen voor een ‘opt-in’.
Als je open kaart speelt, loop je wel het risico dat de controleur vindt dat je eigenlijk een speculant of, godbetert, een beroepsbelegger bent. Daardoor lopen de belastingdruk, kosten en boetes, onzekerheid en achternageloop hoog op. Dat is een reëel risico. Fiscale controleurs hebben vaak geen kaas gegeten van beleggingen en beleggingsfiscaliteit. Dat komt onder meer door het stuitend gebrek aan administratieve richtlijnen. Bij een controle zal een fiscale controleur daarom vaak belasten. De belastingplichtige moet zijn gelijk maar halen in bezwaar of voor de rechtbank.
De beleggers moeten vanaf 2026 kiezen. Zwijgen in de aangifte en sowieso te veel meerwaardebelasting betalen. Of net spreken in de aangifte met in eerste instantie minder belasting, maar bij een fiscale controle een reëel risico op veel meer belasting en gedoe.
‘Spreken is zilver, zwijgen is goud’ is overigens maar een gezegde en geen fiscaal advies.
De auteur is partner bij Rivus Advocaten