Pieter Timmermans (VBO)
‘Meer dan ooit moeten beleidsmakers onze bedrijven verdedigen op het internationale handelstoneel’
De internationale handel zit in woelige wateren en is de hoeksteen van onze welvaart. Toch werd er in de Belgische verkiezingsdebatten amper over gesproken. De toekomst van onze economie en onze bedrijven hangt af van de ontwikkeling van drie dynamieken die de internationale handel bedreigen.
Binnenkort verbieden de Verenigde Staten een aantal van hun investeerders om kapitaal te verstrekken aan Chinese technologiebedrijven. China dreigt met douanetarieven op de Europese export van varkensvlees, ook van onze Belgische boeren. Daarmee vergelden ze een onderzoek dat de Europese Commissie instelde naar de golf van elektrische voertuigen die China op de Europese markt brengt. Begin 2026 zal Europa bedrijven verplichten om een koolstoftaks (CBAM) te betalen op hun staal- en cementinvoer.
Die voorbeelden illustreren de drie nieuwe internationale dynamieken die rechtstreekse gevolgen hebben voor onze handel: geopolitieke spanningen, techno-industriële concurrentie en duurzaamheidsvereisten. Op elk van die drie gebieden neemt de overheid in Europa, China en de Verenigde Staten maatregelen die de internationale handel bemoeilijken.
Geconfronteerd met een economische ontkoppeling tussen de VS en China, is Europa de weg van de economische veiligheid ingeslagen. Dat moeilijk te definiëren concept is bedoeld om onze nationale veiligheid en ons economische potentieel te beschermen tegen een te grote commerciële afhankelijkheid, met name inzake batterijen, halfgeleiders en kritieke materialen. Het verwijst ook naar het idee van een soeverein Europa met strategische autonomie. Volgens het laatste rapport van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) is de bezorgdheid over de nationale veiligheid sinds 2008 wereldwijd verviervoudigd.
‘De aanpak van de klimaatproblematiek heeft ook een indirect negatief effect op de wereldhandel’
Pieter Timmermans, gedelegeerd bestuurder van het VBO
De Europese Unie is ook verwikkeld in een wereldwijde subsidierace. Naar het voorbeeld van het staatskapitalisme in China en de Amerikaanse Inflation Reduction Act, pompen de lidstaten miljarden euro in het behoud van de industrie van de toekomst op Europese bodem. De NIPO-database (Global Trade Alert) schat dat er in 2023 wereldwijd meer dan 2.400 nieuwe ingrepen in het industriebeleid werden aangekondigd of uitgevoerd, samen met 1.380 miljard dollar aan subsidies, waarvan 70 procent een verstorend effect heeft op de handel. Bijna de helft van die verstorende maatregelen is toe te schrijven aan het trio China, VS en EU.
De aanpak van de klimaatproblematiek heeft ook een indirect negatief effect op de wereldhandel. Hoewel de bedoelingen daarachter absoluut gerechtvaardigd zijn, nemen overheden autonome duurzaamheidsmaatregelen. Het opleggen van normen door de EU aan de rest van de wereld wordt bovendien steeds meer veroordeeld door haar handelspartners. Zo leidt het bureaucratische en opdringerige karakter van de Europese ontbossingsverordening bijvoorbeeld tot een negatieve perceptie in Indonesië en Maleisië, om nog maar te zwijgen van de klacht die India dreigt in te dienen bij de WTO over het CBAM.
Al die maatregelen dwingen onze internationaal actieve bedrijven om ook hun risicobeheer aan te scherpen. Dat kan ten koste gaan van de kostenefficiëntie, het winnen van marktaandeel of het optimaliseren van (productie)processen.
De toekomst van de internationale handel hangt af van hoe die drie dynamieken zich verder ontwikkelen. Vervang in de vorige zin ‘internationale handel’ door ‘onze economie’ en de dringende nood aan een Belgische strategie binnen een Europees kader tekent zich nog veel duidelijker af. Onze beleidsmakers op alle niveaus hebben de komende jaren de zware taak om onze bedrijven te ondersteunen en hun belangen op het internationale handelstoneel te verdedigen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier