Pieter Verstraete
‘Leven in Aziatische metropolen goedkoop? De rekensom geeft een ander beeld’
Pieter Verstraete verlaat Europa na drie weken met een dubbel gevoel.
Ik kijk met verwondering uit het badkamerraampje van het huis van mijn moeder in Koksijde. Dat staat op een typische verkaveling uit de jaren tachtig: een lap grond van 1 vierkante kilometer, open bebouwingen naast elkaar en een grote tuin per familie. In de Chinese metropolen – waar ik de jongste twee jaar verbleef – zou dat een teken van extreme rijkdom zijn. Hier zijn de buren leraren, overheidsambtenaren en kleine zelfstandigen. We spreken vaak over het Chinese groeimirakel, maar de West-Europese welvaartsspreiding en levenskwaliteit zijn ook mirakels op zich, bedenk ik terwijl mijn bad volloopt.
Na tweeënhalf jaar covidisolement in China is dit mijn reverse culture shock: het weer wennen aan de relatieve economische gelijkheid hier in dit kleine uithoekje van de wereld, dat het ultieme comfort biedt om kinderen groot te brengen. Het is de norm als je erin opgroeit, maar het is de uitzondering in wereldperspectief, waar onderwijs en gezondheidszorg vaak big business zijn. Om te leren knippen en plakken in de derde kleuterklas tel je in privéscholen duizenden euro’s per maand neer. Je mag er dan wel de beste faciliteiten hebben en in de turnles schermen in plaats van over de bok springen, maar of dat bijdraagt aan de educatie van een kind laat ik in het midden.
Noch voor buitenlanders, noch voor locals is het leven in Aziatische metropolen goedkoop.
De voorbije twee jaar deed de Communistische Partij enorme inspanningen om de wildgroei aan naschools onderwijs aan banden te leggen en de druk op gezinnen te verlagen. Toch is het nog altijd een ratrace, met uitputtend lange schooldagen, uren huiswerk en veel naschoolse activiteiten. De buitenlanders die hun kinderen naar Chinese scholen sturen, zijn op één hand te tellen. En dus neemt privéonderwijs een grote hap uit hun familiale budget in China, als het bedrijf of de instantie waar ze voor werken de schoolrekening niet betaalt.
“Maar voor de rest is leven in Azië toch goedkoop?” Jammer genoeg is dat een misvatting. Noch voor buitenlanders, noch voor locals is het leven in Aziatische metropolen goedkoop. Ik maakte de rekensom van wat mijn maandelijkse uitgaven zouden zijn als ik zou verhuizen naar Sjanghai:
• Huur drieslaapkamerappartement op een centrale locatie: 3.500 euro/maand
• Crèche: 1.000 euro/maand
• Internationale lagere school (als mijn zoontje ouder is): 3.000 euro /maand
• Zorgverzekering: 500 euro/maand voor het gezin
Tel daar nog eten en drinken, mobiliteit en entertainment bij, en je komt aan maandelijkse uitgaven van minstens 6.000 euro. Bevriende West-Europese ondernemers verlaten na die kosten-batenafweging vaak China wanneer ze een gezin stichten en boeken een enkeltje naar huis. Chinezen noemen dat kiezen voor een leven in soft mode, zoals de settings in een game. China, dat is hard mode. Ik verlaat Europa na drie weken met een dubbel gevoel. Enerzijds kijk ik op naar het welvaartsmodel en voel ik me aangetrokken tot het gemak van de soft mode. Anderzijds heb ik mijn twijfels over de duurzaamheid van die welvaart en verlang ik terug naar het vooruitgangsoptimisme – de gedachte dat morgen beter kan zijn dan vandaag – en de Aziatische gedrevenheid.
Pieter Verstraete werkt in China als bedrijfsadviseur voor One-Stop China
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier