Waar ondernemerschap en kunstverbeelding elkaar raken, ontstaat niet alleen pracht, maar ook duurzame waarde.
In de herfstvakantie bracht ik enkele dagen door in De Hoge Veluwe, de groene schatkamer van Nederland. Ik bezocht het Kröller-Müller Museum en bewonderde de Van Gogh-collectie. Anton Kröller, een succesvolle zakenman uit het begin van de twintigste eeuw, liet geen memorabel imperium na. Zijn vrouw, Helene Müller, deed dat wel: ze gebruikte hun fortuin om De Hoge Veluwe te kopen en verzamelde werk van Van Gogh toen hij nog onbekend was. Haar visie en durf om te investeren in kunst en natuur op een moment dat niemand daar het belang van inzag, hebben bijgedragen aan een erfgoed dat tot op vandaag blijft inspireren. Duurzaamheid avant la lettre.
Dat kunst verder reikt dan het zakelijke, merk ik ook in mijn dichte omgeving. Zo heeft een goede vriend een technologiebedrijf en organiseert hij jaarlijks Art in the Park in de tuin rondom zijn kantoor. Vlaamse kunstenaars stellen er hun werk tentoon en zijn zelf aanwezig, klaar om te verkopen. Zijn netwerk van kunstliefhebbers reikt inmiddels veel verder dan zijn zakelijke activiteiten. Met alle respect voor zijn ondernemerschap, denk ik dat de traditie van Art in the Park ondertussen evenveel faam heeft als zijn bedrijf.
Wat mijn vriend hier en nu doet, deed Edward James in 1936 op wereldniveau: jonge kunstenaars ruimte geven om te groeien, en zo zelf geschiedenis schrijven. James, een visionaire Engelse kunstverzamelaar, gaf Magritte in 1936 onderdak en organiseerde in Londen een tentoonstelling waardoor het surrealisme op het wereldtoneel doorbrak. Zijn talent om kunstenaars te ontdekken toont hoe een privévermogen en artistieke intuïtie elkaar prachtig kunnen versterken. Wie investeert in kunst, investeert in creativiteit, reputatie en toekomstwaarde.
Op diezelfde memorabele tentoonstelling hield Salvador Dalí een speech, van kop tot teen gehuld in een ouderwets duikerspak. Toen men hem vroeg hoe diep hij ging duiken, antwoordde hij: “Heel diep, naar het onderbewustzijn van de mens.” Tijdens zijn toespraak kreeg de flamboyante Dalí ademnood, tot men met een biljartkeu gaten in het pak prikte om hem te redden. Maar het publiek was geprikkeld: het establishment van die tijd ademde plots surrealisme. De verkoop van die nieuwe kunstvorm explodeerde.
Mijn liefde voor surrealisme herontdekte ik onlangs dankzij de briljante VRT-serie This Is Not a Murder Mystery, die de surrealisten en verzamelaar Edward James prachtig in beeld brengt. Toen ik kort daarna een uitnodiging kreeg om de nieuwe Magritte-tentoonstelling in het KMSKA te bezoeken, twijfelde ik geen seconde. Dineren tussen Magrittes meesterwerken op de plek waar hij in 1938 al over zijn eigen kunst sprak? Wat een kans. Ik zei volmondig ‘ja’.
Soms laat één kunstwerk een onuitwisbare indruk na. In 2005 werd New York getroffen door een fikse sneeuwstorm toen ik er voor zaken was. De beroemde kunstenaar Christo had toen maar liefst 7.503 metalen poorten met feloranje nylon doeken in Central Park neergezet. Door dat sprookjesachtige, tijdelijke kunstwerk liep ik over dikke lagen sneeuw, onder het wapperende oranje textiel. Die wandeling, zo magisch en intens, zal ik nooit vergeten.
Een van onze aandeelhouders belde me deze maand met de boodschap dat hij een litho van The Gates had gekocht, zoals Christo zijn publieke kunstproject had genoemd. Hij wilde het werk aan ons kantoor schenken. Het raakte me diep.
De positieve impact van kunst creëert niet alleen een emotionele band, verbinding met kunst is ook een strategische keuze die een bedrijf kleur en karakter geeft. Het smeedt emotionele banden met klanten en medewerkers, die uiteindelijk ook economische waarde creëren. Waar ondernemerschap en kunstverbeelding elkaar raken, ontstaat niet alleen pracht, maar ook duurzame waarde.
De auteur is de CEO van Vanbreda Risk & Benefits