Gert Linthout

Klimaatdoelen van 2050: ‘Technologie alleen zal ons niet redden’

Gert Linthout Columnist

Het meest recente Federaal Voortgangsrapport Klimaat is niet mals. Om de 2050-doelen te halen, moet België zijn reductietempo voor CO2 1,7 tot 2 keer versnellen. Voor transport zelfs 3 keer sneller. Dat lijkt vreemd: precies die sector evolueert technologisch razendsnel. Toch stijgt de uitstoot jaar na jaar. We kijken namelijk fundamenteel verkeerd naar de rol van technologie.

Onlangs hielp ik mijn moeder met de aankoop van een auto. Als alleenstaande op het platteland zoekt ze vooral betaalbaar en zuinig. In de showroom viel ons oog op een kleine benzinewagen. De verkoper merkte dat duurzaamheid meespeelde en was er meteen bij om het grotere crossover-hybridemodel aan te prijzen. “Tot 40 procent elektrisch”, zei hij. Maar bij doorvragen bleek dat die wagen niet alleen een pak duurder was, maar ook 10 procent meer uitstoot per kilometer dan het basismodel.

Een hogere efficiëntie verlaagt de kosten per eenheid, maakt nieuwe toepassingen rendabel en leidt zo tot méér verbruik.

Dat is geen uitzondering. Twintig jaar geleden stootte een nieuwe Europese auto ongeveer 200 gram CO2 per kilometer uit. Vandaag zitten we in de praktijk nog altijd rond 170 gram. Dat is amper 15 procent winst in twee decennia. Met dezelfde motorische vooruitgang hadden we richting 40 procent winst kunnen gaan. Alleen zijn auto’s in die tijd 20 tot 25 procent zwaarder en groter geworden. Waar SUV’s – verhoogde stadsjeeps – begin jaren 2000 nog een niche waren, maken ze vandaag meer dan de helft van de nieuwe inschrijvingen uit. Comfortabel, zeker. Een stoere uitstraling, absoluut. Maar ze verbruiken meer, nemen meer plaats in en veroorzaken zwaardere ongevallen. In de praktijk hebben we zo twee derde van onze efficiëntiewinst opgeofferd.

Dat mechanisme staat bekend als het reboundeffect. Al in de negentiende eeuw onderzocht de Britse econoom William Stanley Jevons waarom de steenkoolconsumptie bleef stijgen, zelfs toen de nieuwe stoommachines 75 procent zuiniger werden. Maar omdat ze goedkoper in gebruik waren hadden ze ook bredere toepassingen in de scheepvaart, bij de spoorwegen, … en explodeerde de vraag naar stoomkracht. En dus de vraag naar steenkool. Een hogere efficiëntie verlaagt de kosten per eenheid, maakt nieuwe toepassingen rendabel en leidt zo tot méér verbruik.

We kunnen die paradox doorbreken, indien we technologie systemisch inzetten. De sterkste hefbomen liggen niet bij de motor, maar bij de spelregels. Geef prikkels voor minder gebruik. Beloon een absolute daling in emissies. Schaf fiscale voordelen af die de bedrijfswagen tot het goedkoopste vervoersmiddel maken. In Europa kunnen we zo 40 miljard euro aan subsidies vrijmaken. En stel je voor wat een ruimte ontstaat als we ervoor zorgen dat je als gemiddelde Belg niet langer elk jaar een volle werkweek in de file verliest.

Bovenal moeten we het verhaal veranderen: af van het idee dat een grote auto succes symboliseert. Dat big beautiful is. Waarom zouden automakers geen ontwerpers aantrekken die compacte smartphones, ultralight outdoor-gear en minimalistische designobjecten hip maakten?

Technologie kan ons wel degelijk helpen de grote vraagstukken van deze tijd op te lossen, als we ze gericht inzetten, met de juiste waarden en grenzen. De technologieën die we nodig hebben, bestaan al. De drempel zit niet bij innovatie, maar bij transitie. Zoals de Britse bioloog Phoebe Tickell het mooi samenvat: “We hebben geen gebrek aan technologie, maar aan verbeelding.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise