Je kent ze wel, de bedrijven met een hip interieur met een pingpongtafel en dagelijks verse smoothies in de kantine. Het lijkt soms alsof je op een wellnessretraite bent in plaats van op je werk. Werkgevers struikelen over elkaar om te pronken met gelukkige werknemers: van de gratis fruitmand op elke verdieping tot de nieuwe chief happiness officer die het werkgeluk bewaakt. Geluk op de werkvloer is big business geworden en op zich gun ik het iedereen. Maar een aantal serieuze kanttekeningen dringen zich op.
De aandacht voor geluk op het werk is terecht: de burn-outepidemie raast door onze contreien en een reactie kon niet uitblijven. Maar die goedbedoelde aandacht voor werkgeluk heeft ook een keerzijde. Wie de baas verantwoordelijk stelt voor het werkgeluk van zijn werknemers, gaat voorbij aan het feit dat hun welzijn eigenlijk hun eigen verantwoordelijkheid is.
Welzijn laat zich niet dicteren. Iedereen is anders. De een zakt ’s avonds door op de bank, de ander trekt zijn loopschoenen aan. Hoe kan een standaard-hr-programma dat verschil ooit vatten? Je kunt als bedrijf wel een yogales tijdens de lunchpauze aanbieden, maar je kunt niemand dwingen zich ontspannen te vóélen. Voor sommigen wordt zo’n sessie al snel een bron van irritatie. Al snel voelt de ‘leuke werkdag’ – met teambuilding en mindful wandelen – als een verplichting aan. En ben je wel een goede collega als je niet komt opdagen voor de Friday night drinks? Het initiatief is vast goedbedoeld, maar zorgde voor nieuwe druk. Welzijn op het werk als nieuwe werkdruk – de ironie.
Daarnaast schuilt een gevaar in die bemoeienis: het randje van betutteling is dun. Vandaag een fitnessapp en een verplichte stappenchallenge, morgen vragen ze naar je slaapritme. Voor je het weet, voelt het alsof je baas op je Fitbit meekijkt. Klinkt dat als een absurd toekomstbeeld? Veel daarvan is nu al werkelijkheid: sommige bedrijven laten medewerkers calorieën tellen of samen mediteren ‘voor hogere productiviteit’. Een beetje bemoeienis onder het mom van welzijn op het werk. Zijn hoe je je voelt, je gezondheid en wat je doet geen privézaak?
Al snel voelt de ‘leuke werkdag’ – met teambuilding en mindful wandelen – als een verplichting aan.
We horen vaak dat gelukkige werknemers productiever zijn. Begrijpelijk dus dat bedrijven daarin investeren. Maar daarin schuilt een paradox: door geluk tot een KPI te bombarderen, verschuift de focus van de intrinsieke waarde van welzijn op het werk naar kille targets.
Motivatie en voldoening komen van binnenuit, niet uit randanimatie. Wat als we het vele geld dat gaat naar het ‘verwennen’ van werknemers eens zouden steken in het versterken van hun skills – zachte en harde? Wat als het welzijnsbeleid in bedrijven nu eens gericht was op veerkracht en het omgaan met stress- en crisissituaties? Of het bijveilen van harde kennis en kunde?
Natuurlijk is het niet zwart-wit. Geen enkele werknemer vaart wel bij een toxische baas of onmenselijke werkdruk. Werkgevers moeten zorgen voor een gezonde, respectvolle omgeving zonder onnodige stress, waar mentale gezondheid bespreekbaar is. En ja, daar kunnen bepaalde faciliteiten bij komen kijken. Maar er is een verschil tussen voorkomen dat mensen ongelukkig worden en ze per se gelukkig maken. Dat eerste is basis, het tweede is ingewikkelder – en ligt grotendeels bij de werknemer zelf.
Hoe moet het dan anders? In plaats van te focussen op het idee dat werknemers gelukkig moeten zijn op het werk, schenken we beter aandacht aan hun persoonlijke groei. Reik skills aan in plaats van faciliteiten. Liever coaching dan een fruitmand, liever een vrijblijvende cursus dan een verplichte uitdaging, liever op maat dan eenheidsworst. Alle gelikte promopraatjes en hippe teamactiviteiten veranderen niets: echte tevredenheid is persoonlijk, geen universeel hr-recept. Wie zijn eigen geluk outsourcet naar zijn werkgever, blijft met lege handen achter.