Julien De Wit
‘Jaag ondernemend talent niet de grens over’
Waar is de Europese droom? Of de Vlaamse, Waalse, Brusselse of Belgische droom? Het antwoord is: die bestaan niet.
De Amerikaanse presidentsverkiezingen blijven door mijn hoofd spoken. Eén zaak viel me sterk op: de heimwee naar de American Dream en de beloftes van beide kandidaten om die te herstellen. Dat concept staat voor idealen als vrijheid, gelijkheid en kansen, waarbij iedereen door hard te werken succes kan bereiken – een meritocratie. Veel Amerikanen vrezen echter dat die droom vervlogen is.
Of de American Dream nog bestaat, laat ik in het midden. Maar wat zeker is: Amerikanen hebben tenminste een droom. Zo’n visionair en positief toekomstbeeld getuigt van vooruitgangsoptimisme: als je hard werkt, wordt morgen beter dan vandaag. Het belang van zo’n optimisme en toekomstvisie kan niet genoeg worden benadrukt.
De vraag dringt zich dan op: waar is de Europese droom? Of de Vlaamse, Waalse, Brusselse of Belgische droom? Het antwoord is: die bestaan niet. Hoewel, ik moet wat nuanceren. Aan het Europese project ligt zeker een droom ten grondslag, alleen is die beschadigd en zijn de dromers uit elkaar gespeeld. In België, Vlaanderen, Brussel en Wallonië hebben we nooit een droom gehad. Aan zo’n droom, een groots gemeenschappelijk project, ligt een gezamenlijke trots ten grondslag. Die trots ontbreekt bij Belgen, Vlamingen, Walen en Brusselaars.
Neem de techsector in België: start-ups als het Gentse Techwolf scheren internationaal hoge toppen, bedrijven als itsme en imec zijn nationaal en internationaal een referentie. Pakken we daar voldoende mee uit? Dragen we België uit als technologiehub? Of bagatelliseren we onze successen de irrelevantie in? Een grote droom begint met trots voor wat er al is en voor de troeven die we hebben.
Het gebrek aan een Belgische of Europese droom is ook een van de redenen waarom we beloftevol talent zo snel naar de Verenigde Staten of elders in de wereld jagen. Ondernemers pakken maar al te vaak hun biezen zodra hun bedrijf een aanzienlijke omvang heeft bereikt. De redenen ervoor zijn legio. Het gebrek aan een grote gezamenlijke droom en het wegebben van de meritocratie zijn er enkele van. Bovendien moet wie in Europa wil ondernemen het hoofd bieden aan een gigantische bureaucratische rompslomp. Ik gaf onlangs een workshop ‘Start your company’ voor een groep jonge ondernemers. De zaal zat bomvol. Ik bedacht dat het simpele feit dat zo’n workshop nodig is, gigantisch jammer is. Jong, ondernemend talent kiest al te vaak voor snellere en flexibelere ecosystemen buiten Europa.
Daarnaast is het een no-brainer dat ook de torenhoge belastingdruk in veel EU-landen jonge ondernemers afschrikt en de Europese droom onderuithaalt. Bovendien is de arbeidsmarkt in Europa vaak niet flexibel, wat het lastig maakt om innovatieve banen te creëren of freelancers aan te nemen. Zo jagen we de innovatie weg en maken we het voor jong talent nog aanlokkelijker om hun activiteiten elders voort te zetten.
Een ander groot probleem dat de Europese droom in de weg staat, is het gebrek aan risicocultuur. In Europa heerst vaak een cultuur van voorzichtig zijn in plaats van risico nemen. Banken en investeerders zijn terughoudend om start-ups te financieren. In de Verenigde Staten daarentegen is de risicokapitaalmarkt veel prominenter. Een simpele stap in de goede richting zou zijn meer naar een eengemaakte Europese risicokapitaalmarkt te evolueren. Dat is ook wat Europees Parlementslid Johan van Overtveldt (N-VA) bepleit in zijn nieuwe boek De grote onvrede.
Die nood aan een Europese risicokapitaalmarkt maakt de cirkel rond. Want een risicokapitaalmarkt kan maar floreren waar er vertrouwen is, waar meritocratie heerst en waar mensen geloven in een gemeenschappelijk project. Ziedaar: de nood aan een Vlaamse, Waalse, Belgische en Europese droom.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier