Arne Kerst

‘In private equity maken de topbeheerders het verschil’

Een degelijke private-equity-ETF bouwen is niet zo eenvoudig.

De trackers op aandelenindexen onder de vorm van ETF’s zijn niet meer weg te denken uit de beleggingsportefeuille van de meeste mensen. Dat is ook logisch, als je ziet dat veel actieve fondsen moeilijkheden hebben om hun respectievelijke benchmark te kloppen.

Daartegenover staat private equity, dat de aandelenmarkten historisch gezien ver achter zich laat met zijn rendementen. Het Bain Private Equity Report uit 2020 wijst op een prestatiekloof van 5 procent per jaar voor een langere tijdshorizon. Zou het mogelijk zijn om ook van die activaklasse een soort van ETF te maken, om zo als belegger van die prestaties te profiteren?

Een eerste stap zou zijn om een korf van niet-beursgenoteerde bedrijven te creëren. Maar dat zou niet de gewenste resultaten geven. Niet beursgenoteerd zijn is op zich geen magische eigenschap. Niet de bedrijven in private handen maken private equity als activaklasse interessant, maar wel de private-equityhuizen en hun waardecreatiemachine.

De volgende logische stap in dit gedachte-experiment is om een korf samen te stellen van alle private-equitymanagers. Dat zou al een betere oplossing zijn om te kunnen profiteren van de betere prestaties. Met een beetje creativiteit en wat wikken en wegen kunnen we zo een soort van gemiddeld rendement van private equity construeren.

Niet de bedrijven in private handen maken private equity interessant, maar wel de private-equityhuizen en hun waardecreatiemachine.

Dat zou ons eerst en vooral blootstelling geven aan de grote private-equityhuizen, terwijl de kleinere en middelgrotere huizen vaak interessanter zijn. Dat mooie gemiddelde rendement verbergt ook het feit dat het beste kwartiel van die managers een buitenproportioneel effect op de rendementen heeft .

Laat ons daarom focussen op de beste private-equitymanagers of het eerste kwartiel in termen van prestaties. Nu kunt u zich de vraag stellen: doen we dat niet het best voor alle activaklassen? Een terechte vraag, maar voor aandelenfondsen bijvoorbeeld is er een veel kleiner verschil tussen de best en slechtst presterende fondsen dan in private equity. Voor aandelenfondsen kan dat enkele procenten per jaar schelen, terwijl dat voor private equity kan oplopen tot meer dan 20 procent. Binnen private equity is een goede selectie een absolute noodzaak.

Daar zijn de topmanagers de drijfveer achter de superieure rendementen. Zij compenseren hun investeerders voor de illiquiditeit van de activaklasse door een sterk waardecreatiepremium op tafel te leggen, boven op het illiquiditeitspremium in termen van een hoger rendement. Private equity draait om het beste kwartiel van de beheerders. Voor wie daar geen toegang toe heeft, loont de activaklasse minder de moeite. Alles draait rond dat selecte clubje van best presterende private-equitybeheerders. Daar een korf of een index van bouwen zou de heilige graal zijn.

Spijtig genoeg is dat niet zo eenvoudig. Het topkwartiel in private equity vinden is geen sinecure. Het draait om een overtuiging bouwen rond de strategie van het private-equityhuis en zijn trackrecord. Maar zelfs na de grondige analyse is onze zoektocht nog niet beëindigd. Een speciale eigenschap van de superieure private-equityfondsen is dat ze vaak niet toegankelijk zijn, ze krijgen gewoon te veel kapitaal aangeboden. Het is heel moeilijk om er als investeerder je geld aan kwijt te kunnen. Het is vaak een kwestie van jarenlange relaties opbouwen in de industrie en een topreputatie hebben als investeerder.

Een degelijke private-equity-ETF bouwen is dus niet zo eenvoudig. Het vraagt ten eerste een enorm sterke analyse om te doorgronden welke managers in het topkwartiel kunnen eindigen, maar die analyse alleen is niet voldoende. Daarnaast heb je ook de reputatie en het netwerk nodig in de private-equitywereld om te kunnen investeren in die topspelers.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content