Villagers zoeken verbinding, solidariteit en authenticiteit. Matrixers stoppen de werkelijkheid in matrices, in simulaties, in kaarten, in software, in algortimes en in AI, schrijft Marc Buelens.
In de eindeloze polarisatie tussen ‘wij’ en ‘zij’ tekent zich ook een cognitieve kloof af, een manier van denken die veel verder gaat, en misschien ook dieper zit, dan een politiek of waardegedreven verschil. Het is de kloof tussen zij die denken en leven in de wereld van verhalen, context en nabijheid, en zij die leven in modellen, algoritmes en abstracties.
De eerste manier van denken is ons heel bekend. Dat is de aanpak van onze journalisten, onze leerkrachten geschiedenis, onze cultuurdragers en onze eminente schrijvers. Hillary Clinton heeft ooit dit Afrikaanse spreekwoord populair gemaakt: it takes a village to raise a child, en het spreekt boekdelen. Mensen uit de ‘village’ zoeken verbinding, solidariteit en authenticiteit. Taal is hun ding. Ik las onlangs het nieuwe boek van de antropoloog Rik Pinxten en zag het in één oogopslag: village! De gevraagde boekbespreking was meteen geschreven. Zoek je een doorleefd essay doordrenkt van village-boodschappen, dan kom je kilometers ver. Zoek je een boek dat je wat helpt ook die andere kant te begrijpen, dan kom je van een kale reis thuis. Villagers blinken uit in empathie, maar niet met Matrixers.
Die behoren niet tot ‘wij’, maar tot ‘zij’. Er is geen klinkende naam voor. Ik koos dan maar voor de personages uit The Matrix. Waarom moeten wij die andere kant goed leren kennen, er evenveel interesse voor hebben, empathie het liefst, als voor de Navajo-indianen, een geliefkoosde bevolkingsgroep bij de village? Omdat de Matrix onze bondgenoot is of… onze tegenstander. Onze bondgenoot als je weet of hoopt dat bijvoorbeeld technologie ons zal helpen bij de grote wereldproblemen, als je weet of vreest dat artificiële intelligentie onafwendbaar ons hele leven zal bepalen, of als je wil weten welk soort denkers rond Donald Trump hangen.
Er is een bekend gezegde van de Pools-Amerikaanse filosoof Alfred Korzybski dat de kaart niet het terrein is. Villagers zijn terreinmensen, Matrixers zijn kaartmensen. Ze stoppen de werkelijkheid in matrices, in simulaties, in kaarten, in software, in algortimes en in artificiële intelligentie (AI). Ze zetten anekdotes opzij om een trend beter te zien. Ze voorspellen hoe de volgende epidemie er zal uitzien of wat de exacte impact is van handelstarieven. Ze zijn schitterende modelbouwers. Niet onbelangrijk mochten onze politici er echt in geïnteresseerd zijn om ons voor te bereiden op de volgende epidemie. Niet onbelangrijk mochten we echt willen weten hoeveel jobs bedreigd zijn door AI. De meeste hackers zijn Matrixers, net als vele ingenieurs. Er zijn ethische hackers, en er zijn veel ingenieurs die vooral bekommerd zijn om uw dagelijkse veiligheid, uw dagelijks water en uw energievoorziening. Matrixers zorgen ervoor dat uw favoriet in de Tour net die vijf seconden sneller rijdt. Zij doen echt hun best om de honger in de wereld uit te roeien, om onze woningen beter te isoleren. Ze doen uiteraard ook andere dingen, met drones bijvoorbeeld. Naargelang uw wereldbeeld bepalen zij uw toekomst en die van uw nageslacht meer dan de villagemensen.
De adviezen om de kloof te dichten zijn soms lachwekkend. Je kunt metaforen gebruiken (typisch village overigens), oproepen tot intense dialoog (idem), oproepen om elkaars wereld te leren kennen (moet ik dan bayesiaanse statistiek leren?). En dus zit er niet veel anders op dan voldoende mensen ‘tweetalig’ te maken en hen te vertrouwen in het vertalen van het ene denkmodel naar het andere. Tenzij u nu al weet dat uw denkwereld per definitie superieur is en de anderen de eenzijdige gevaarlijke sukkelaars zijn. Gelukkig zijn er ook enkele tweetaligen die fijne boeken schrijven. De volgende keer bespreek ik er zo eentje van eigen bodem.
De auteur is emeritus professor management aan Vlerick Business School. marcbuelens.com