Professor Marc De Vos waagt zich aan een voorspelling: “Er komen geen harde veiligheidsgaranties voor Oekraïne.”
Hectische weken van het Trump-mediaschouwspel, Russische machtsspelletjes en Europese paniekdiplomatie over de oorlog in Oekraïne lijken een slag in het water. Poetin wijkt voor geen millimeter, de aandacht van Trump ligt alweer even elders, de Europese leiders lijken het ergste te hebben afgewend, en Oekraïne vecht moedig verder. Eén zaak lijkt nieuw: Amerika zou nu toch bereid zijn het vrije Oekraïne veiligheidsgaranties te bieden in ruil voor een onderhandeld compromis. Die proefballon wordt getest en komt zeker terug, zodra president Trump andermaal richting een snelle pro-Russische vrede begint op te schuiven.
Oekraïne is zogenaamde veiligheidsgaranties van het Westen gewoon. In 1994 gaf het vrijwillig zijn kernwapens op, in ruil voor ondertekende veiligheidsgaranties. In 1997 volgde een formeel vriendschapsverdrag met Rusland. In 2014 en 2015, na de verovering van de Krim en na de start van de aanvallen op de Donbas, moesten de akkoorden van Minsk een einde maken aan verdere Russische agressie. De les van papieren garanties is duidelijk: er is geen veiligheid voor Oekraïne behalve via de loop van een geweer.
Ik waag me aan een voorspelling: er komen geen harde veiligheidsgaranties. Om de veiligheid te kunnen vrijwaren, moet je afspraken kunnen maken. Dat wordt een opgave. Voor Oekraïne betekent veiligheid minimaal een staalharde bescherming tegen nieuw Russisch geweld. Voor Rusland betekent veiligheid minimaal de gedwongen neutraliteit van een onderworpen Oekraïne. Het Poetin-regime heeft de vredelievende Europese Unie en de zelfverdedigingsalliantie die de NAVO is, vervloekt als een anti-Russische bedreiging die historisch Russisch gebied heeft ingepalmd. In dat zieke wereldbeeld acht Rusland zich alleen veilig zolang Oekraïne niet veilig is voor Rusland. Een echte veiligheidsgarantie voor Oekraïne vergt dat Rusland zijn zelfverklaarde ‘grondoorzaken’ van de oorlog loslaat.
Diplomatie kan veel water bij de wijn doen. Als Poetin met voldoende nieuw grondgebied wegkomt, heeft hij wellicht propagandamateriaal genoeg om elke vrede als een overwinning te verkopen. Misschien laat hij de rest van Oekraïne toch zijn vrijheid. Maar zelfs dan rijst de vraag: hoe garandeer je die op het terrein, tegenover een Rusland dat al herhaaldelijk veiligheidsgaranties met hybride en volle oorlogen heeft geschonden, tegenover een regime dat met oorlog en een oorlogseconomie is verweven? De eerste optie is de heropstanding van de Verenigde Naties, met een gemandateerde vredesmacht. Dat zou een papieren tijger zijn, traag en bureaucratisch, geketend door het Russische vetorecht in de veiligheidsraad. Niet voor niets suggereerde Rusland dat denkspoor zelf bij de onderhandelingen in Istanbul in 2022. Toen faalde het Russische leger en trok het zich terug. Nu gelooft Rusland dat het de oorlog zal winnen.
Elke vredesmacht die naam waardig zal honderden kilometers frontlinie moeten handhaven tegen elke mogelijke Russische interferentie, met hoogtechnologische middelen en met tienduizenden manschappen die voor lange jaren op het Oekraïnse grondgebied verblijven. Daarachter moet de capaciteit bestaan om te reageren, als Rusland nieuwe provocaties of infiltraties aandurft – in Oekraïne of elders – met scenario’s van escalatie. Het is denkbaar dat een herboren militair Europa en een spartaans Oekraïne dat uiteindelijk aandurven en aankunnen. Maar zonder grote Amerikaanse capaciteit – in materieel, communicatie, luchtafweer en knowhow – lijkt dat idee op de korte termijn doodgeboren. Zodra Trump dat beseft, dreigt de Amerikaanse veiligheidsgarantie snel te vervliegen. Als Europa dan met Oekraïne alleen komt te staan, is het moment van de waarheid nabij.
De auteur is co-CEO van de denktank Itinera, strategieconsultant en doceert aan de UGent.