Arie Van Hoe
‘Is uw onderneming klaar voor toenemende juridische diversiteit?’
Ondernemingen die wereldwijd actief zijn, moeten rekening houden met een toenemende juridische diversiteit, zegt Arie Van Hoe, hoofd Juridische Dienst VBO. ‘Wat aanvaard wordt in het ene land, wordt bestreden in een ander land. Dat plaatst ondernemingen voor moeilijke afwegingen. De rol van juristen in ondernemingen zal dan ook steeds groter worden. Getuige daarvan het volgende voorbeeld.’
Een webdesigner stelt publiekelijk dat zij (het was effectief een vrouw) voor iedereen een website wil ontwerpen om huwelijken aan te kondigen, behalve voor koppels van hetzelfde geslacht. Ze gelooft namelijk dat een huwelijk voorbehouden is en moet blijven aan één man en één vrouw. Anders samengestelde koppels worden vriendelijk doch kordaat verzocht een andere ontwerper te zoeken om hun huwelijk aan te kondigen. Kan dit? Mag dit? (en bent u zeker van het antwoord naar Belgisch recht?)
Het Amerikaanse Hooggerechtshof diende zich onlangs over deze vragen uit te spreken. Vertaald in juridische termen kwam de vraag erop neer of de vrijheid van meningsuiting – neergelegd in het befaamde First Amendment – het recht bood aan de webdesigner om te weigeren haar diensten aan te bieden aan koppels van hetzelfde geslacht. Een meerderheid van de leden van het Hooggerechtshof, en dus het Hooggerechtshof, oordeelde van wel. Anders oordelen, luidde de redenering, zou de webdesigner dwingen zaken te zeggen die onverenigbaar zijn met haar opvattingen, wat een negatie van de vrijheid van meningsuiting zou uitmaken. Een minderheid van de leden van het Hooggerechtshof was het daar niet mee eens. In virulente termen werd gesproken over “new license to discriminate”, de invoering van “second-class status” en “social castes”.
Voor buitenstaanders is dit het zoveelste voorbeeld van de Amerikaanse culture wars (zie ook de storm waarin AB InBev is verzeild geraakt) en de grote invloed van het Hooggerechtshof op de inrichting van de Amerikaanse samenleving. Een dag voordien werd ook de positieve discriminatie door universiteiten ongrondwettelijk verklaard, eveneens een uitspraak met zeer grote gevolgen voor ondernemingen. De arresten waarin eminente juristen elkaar op verfijnde manier de meest grove verwijten naar het hoofd slingeren, zijn aangename lectuur voor de liefhebbers.
Toch moet niet alleen een dilettant in Amerikaans grondwettelijk recht zich aangesproken voelen. Ook Belgische, en bij uitbreiding Europese, ondernemingen volgen best aandachtig op wat er juridisch aan de andere kant van de oceaan en in andere jurisdicties gebeurt. In het kader van de ESG-verplichtingen worden zij meer en meer verplicht om doorheen de waardeketen aandacht te hebben voor het respect voor grond-en mensenrechten. En die waardeketen omvat de volledige wereld.
Het voorbeeld van de webdesigner maakt duidelijk dat grondrechten statisch noch universeel zijn. Hetzelfde geldt voor de concrete invulling van mensenrechten. Wat normaal is in de ene jurisdictie, wordt virulent bestreden in een andere. En de dag nadien liggen de kaarten mogelijks anders. Ondernemingen worden gedwongen aandacht te hebben voor de evolutie én de diversiteit in opvattingen, en dit in materies die per definitie uiterst gevoelig zijn. Het navigeren door dit mijnenveld moet op kundige manier gebeuren om financiële, reputationele en andere schade te voorkomen. Hierin ligt onder meer een belangrijke, bijkomende rol weggelegd voor bekwame juristen. Met gevoel voor evenwicht moet een balans gezocht worden tussen de couleur locale en de wereldwijde lat, waaronder niet gegaan kan worden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier