De Belgische politiek dreigt gereduceerd te worden tot begrotingspolitiek, telegeleid vanuit het Berlaymont-gebouw en het NAVO-hoofdkwartier.
Als de NAVO-top in Den Haag landt op een uitgavennorm van 5 procent van het bbp voor defensie en veiligheid, wacht België een budgettaire dwangbuis. Enerzijds torsen we de vergrijzingskosten: een toename van de sociale uitgaven met zowat 4 procent van ons bbp, waarvan al meer dan 3 procent de komende tien jaar. Anderzijds zouden ook onze NAVO-uitgaven met meer dan 3 procent van het bbp toenemen de komende jaren. In termen van 2025 betekent dat zowat 37 miljard euro aan extra overheidsuitgaven per jaar. U leest het goed.
Die hallucinante cijfers dreigen elke politieke coalitie in permanente geldnood te verdrinken. Ze zullen de regeringen ook onder curatele plaatsen. Zowel in de eurozone als in de NAVO zal een internationale bureaucratie toezien op de begrotingsopmaak, om de besteding van de middelen richting Europese en alliantiedoestellingen sturen. Tel daarbij het vertrekpunt van historisch hoge overheidsuitgaven, piekende overheidsschulden en bloedrode begrotingen in België, tel daarbij onzekere variabelen als de rentelasten – jaarlijks al bijna 2 procent van ons bbp – en de financiële markten voor de permanente financiering van de overheidsschulden, en je beseft: de Belgische politiek dreigt gereduceerd te worden tot begrotingspolitiek, telegeleid vanuit het Berlaymont-gebouw en het NAVO-hoofdkwartier.
Wat kunnen we doen om aan de begrotingsdwangbuis te ontsnappen? De eerste optie is meer economische groei. De nieuwe Duitse regering wil zowat duizend miljard euro investeren in infrastructuur, veiligheid en defensie. Omgerekend zou dat in België een historisch investeringspact van meer dan 140 miljard betekenen. De Duitse uitgangspositie in begroting en staatsschuld is veel gezonder dan de Belgische. Maar in de NAVO zal wellicht structureel 1,5 procent van het bbp naar veiligheidsinvesteringen gaan. Dat is – opnieuw in cijfers van 2025 – bijna 10 miljard per jaar voor, bijvoorbeeld, infrastructuur, drones, cyber, telecommunicatie en databeveiliging.
De spurt in overheidsuitgaven voor defensie en veiligheid is dus ook een spurt in industrie en technologie. Als we die spurt goed inzetten, wacht daarenboven een Europese markt in wording, met Europees kampioenpotentieel, als we slim focussen. Wie slim focust, kan bovendien publieke met private middelen combineren in een vliegwiel van investeringen met terugverdienpotentieel. Koppel dat net als Duitsland aan een ambitieuze agenda voor vereenvoudiging van de bureaucratie en de regulering, en je zet een stap richting structureel meer welvaartspotentieel.
Efficiëntie en productiviteit zijn de tweede goede optie om de begrotingsdwangbuis losser te maken. Over alle niveaus van regelgeving en bestuur doelstellingen formuleren, de beste bestuurders aan zet brengen en afrekenen op resultaten: dat is de cultuur die we nodig hebben. We plaatsen die het best binnen een brede aanpak voor meer productiviteitsgroei, met ambitie rond vergunningen, onderzoek en ontwikkeling, activering, mobiliteit en dergelijke. Daar hoort ook de fysieke en digitale infrastructuur bij, die we dus deels kunnen realiseren via onze nieuwe NAVO-verplichtingen.
Dan is er focus. We beleven een kantelpunt in onze geschiedenis. Het vredesdividend is weg en de klassieke kerntaken van veiligheid en defensie winnen aan belang. Dat zal keuzes vergen. Wat doet de overheid van de toekomst niet alleen beter, maar ook minder of helemaal niet? Hoe passen we onze belastingen aan, om dat alles maximaal zuurstof te geven? En hoe moet het complexe België zelf institutioneel veranderen, om alles efficiënter te krijgen? Heilige huisjes zullen moeten sneuvelen, maar de begrotingsdwangbuis kan de economie én de overheid beter laten werken, met nieuwe opportuniteiten maar ook met nieuwe verantwoordelijkheden voor iedereen.
De auteur is co-CEO van de denktank Itinera, strategieconsultant en doceert aan de UGent. www.marcdevos.eu