Digitale soevereiniteit staat bovenaan op de Europese agenda. Opinies, debatten en waarschuwingen vliegen ons om de oren. Centraal staat één vraag: hoeveel controle hebben we in Europa nog over onze eigen data? Met andere woorden: hoe dringend is de nood aan een Europese soevereine cloud? Opinie door Gregory Verlinden, global vp AI & Data Solutions bij Cegeka.
In België blijft het debat opvallend braaf. We wachten op subsidies, op instructies, op de zegen en het geld van hogerhand. We kijken de kat uit de boom, klagen over regeltjes en morren over het onderwijs. Ondertussen dendert de wereld verder. Succes komt niet door te wachten op het perfecte moment. Dat moment bestaat niet. Sterker nog: het lag gisteren al achter ons.
Digitale soevereiniteit is niet enkel een geopolitieke kwestie. Het is een economische noodzaak. Zonder robuuste cloudinfrastructuur is er geen artificiële intelligentie (AI). En zonder AI? Dan is er geen toekomstbestendige economie. AI is geen trage evolutie, maar een bliksemsnelle revolutie — zeker voor een land als België, dat in grote mate draait op kenniswerkers.
Zelfs dat begrip ‘kenniswerker’ verandert. Dankzij AI belanden mensen in een ‘superstate’: menselijke expertise, vermenigvuldigd door technologie. AI is geen ‘job killer’, maar een copiloot. Wie dat begrijpt, wordt relevanter. Wie blijft wachten, verliest — individueel en collectief.
Of de Europese Commissie binnenkort het Belgische dossier voor een AI-fabriek goedkeurt, is belangrijk, maar mag geen voorwaarde zijn. Met of zonder subsidies moeten we nú schakelen om onze digitale fundamenten te versterken.
Daarom is het tijd voor Belgische durf. We hebben een coalition of the willing nodig: geen optelsom van de klassieke usual suspects in tech, maar een breder ecosysteem van durvers. Mensen en organisaties die middelen en overtuiging inzetten om een Belgische speler naast de giganten te zetten — niet als underdog, maar als alternatief met een eigen regie.
De industrie moet daarbij een trekkersrol opnemen. Niet enkel als consument, maar als bouwer. Bedrijven die een deel van hun IT-budget verschuiven naar een Belgische cloud tonen dat ze begrijpen: strategische autonomie is geen luxe, maar een voorwaarde voor concurrentiekracht.
De academische wereld is een sine qua non. Daar ontstaan ideeën die de industrie transformeren, daar groeit het talent van morgen en daar worden fundamenten gelegd voor oplossingen die hun weg vinden naar de praktijk. België is via imec en zijn academische ecosystemen al een wereldspeler in chiponderzoek. We kunnen het, en we bewijzen het elke dag.
Ook de overheid moet haar verantwoordelijkheid opnemen. Enerzijds als gebruiker van veilige, soevereine cloudtoepassingen. Anderzijds als hoeder en enabler van onze kenniseconomie. Ze schept bovendien het kader waarin deze coalitie kan bloeien — juridisch, fiscaal en energetisch.
ICT-partners zijn de vierde pijler. Hun rol gaat over het leveren van infrastructuur (hardware), faciliteiten (datacenters) en vooral de servicelaag: de clouddiensten. Die laatste is cruciaal. Want als de diensten niet even eenvoudig en toegankelijk zijn als die van de hyperscalers, haken gebruikers af. Gebruiksgemak is geen nice-to-have. Wat we samen bouwen, is geen alternatief uit noodzaak, maar een ecosysteem uit overtuiging.
Tot slot: digitale soevereiniteit betekent niet dat we àlles zelf moeten doen. AWS, Microsoft en Google leveren waarde waar ook Europa van profiteert. Maar afhankelijkheid is geen samenwerking. Als driekwart van de Europese clouduitgaven naar deze reuzen gaat, en wetten zoals de Cloud Act hen toegang tot onze data kunnen geven, dan is dat strategisch naïef.
Elke dag dat we wachten, verliezen we terrein. Een coalition of the willing kan de impasse doorbreken, middelen mobiliseren, infrastructuur bouwen en onze digitale autonomie versterken.
België moet stoppen met treuzelen. Leiderschap wacht niet op goedkeuring. Leiderschap neemt initiatief.