Geen enkele regionale luchthaven in dit land kan zonder subsidies.
De luchthaven van Deurne is zwaar verlieslatend. Dat blijkt uit de jaarrekening van de luchthavenuitbater nv LEM Antwerpen. De vennootschap haalde vorig jaar een omzet van 4,8 miljoen euro, maar het gros van de bedrijfsopbrengsten van 10,8 miljoen euro kwam van subsidies. En nog kleurde het nettoresultaat rood.
De luchthavenuitbater is daarom niet noodzakelijk een vogel voor de kat. Het Franse bedrijf Egis doet het commerciële beleid en stut Deurne met achtergestelde leningen. 2024 was voor de luchthaven bovendien een pechjaar. De vakantiemaker TUI wou vliegen vanuit Deurne, maar kampte met aanhoudende problemen met de vliegtuigen.
Deurne is geen uniek geval. De omzet van de luchthavenuitbater van Oostende betekent geen 40 procent van de bedrijfsopbrengsten. Ook aan de kust zijn subsidies alomtegenwoordig. De Waalse luchthavens van Charleroi en Luik zijn al evenmin een voorbeeld. De luchthavenuitbater van Brussels South kreeg vorig jaar 32 miljoen euro subsidies. De subsidiestroom vloeit al decennia. Met enkel de omzet zou Charleroi chronisch verlieslatend zijn. De lachende derden zijn vooral Ryanair, en de passagiers van de lagekostenmaatschappijen. Hetzelfde geldt voor Liège Airport. De omzet betekende vorig jaar twee derde van de bedrijfsopbrengsten. En zeker in Luik is er een nevenkostenberg, zoals de isolatie van woningen tegen het vrachtvliegtuigenlawaai. Die kosten worden gedragen door een ander vehikel van de Waalse overheid.
Volgens voorstanders creëren luchthavens indirect een grote economische dynamiek en tewerkstelling. Enkel kijken naar de jaarrekeningen van de luchthavenuitbaters werpt in die zin een te nauwe blik op de terugverdieneffecten van een luchthaven.