Stijn Fockedey
‘De supermarktoorlog in België is nog niet toe aan een wapenstilstand’
Dankzij de supermarkten van Louis Delhaize kan Ahold Delhaize in België de marktleider worden, ten koste van Colruyt Group.
De Nederlanders zijn aan het winnen. De verkoop van de supermarktketen Louis Delhaize aan Ahold Delhaize moet nog worden goedgekeurd. Maar ze sluit een hoofdstuk af dat begon met de intrede van Albert Heijn (ook Ahold Delhaize) in Vlaanderen in 2012. De komst van Albert Heijn was meer dan een gevecht om de Vlaming stroopwafels te leren eten. Het was een strijd tussen twee visies over hoe je een supermarkt moet runnen. We zijn meer gaan winkelen zoals de Nederlanders. Door de verzelfstandiging van de supermarkten in eigen beheer bij Delhaize (niet te verwarren met Louis Delhaize) zijn er nu ook veel meer grote supermarkten open op zon- en feestdagen. Colruyt moest boven op zijn laagsteprijzenstrategie meegaan met de tactiek van de tijdelijke, maar zeer scherpe promoties bij Albert Heijn. Het belang van buurtsupermarkten in de wijken nam toe. En het hele organisatiemodel in Belgische retail is verhollandst met meer flexibiliteit, meer deeltijdse banen en jobstudenten.
De Belgische supermarkten zijn nog altijd goede betalers en die lonen zijn hoog in vergelijking met de omringende landen. De Belgische ketens konden weliswaar niet anders dan flexibeler te worden. Een moderne supermarkt kan goedkoper draaien, dankzij technologie en het veranderde consumentengedrag. De prijs is belangrijker geworden dan een persoonlijke service. Het langere babbeltje aan de kassa is uitgestorven. Het instinct van een gerant of een afdelingshoofd om te beslissen hoeveel komkommers ze moeten inkopen voor de dag erna, is vervangen door centraal aangestuurde algoritmes. Niet alleen de hoeveelheden, ook de samenstelling van het assortiment is voor een groot stuk geautomatiseerd. Je kunt daardoor een winkel runnen met minder ervaren personeel.
Wie weleens in Nederland naar de supermarkt gaat, ziet daar al de toekomst van de Belgische supermarkten. Veel piepjong personeel, dat vooral bezig is met de rekken vullen. Het zijn banen om de studie te financieren of de carrière te starten. Op zich is daar niks verkeerd mee. Onze Belgische supermarkten worden efficiënter gerund en we kunnen goedkoper winkelen. Maar een retailsector met meer studenten (of flexi-jobs) functioneert minder goed als een plek waar je kunt doorgroeien of waar je gemakkelijker hoger in de middenklasse kunt opklimmen. In een land waar nog altijd een veel te hoog percentage van de jongeren de school verlaat zonder diploma, is dat zorgwekkend.
Even zorgwekkend is het controleverlies. Bij de oprichting van Delhaize in 1867 waren alle winkels in het bezit van twee Belgische broers. Door een conflict viel dat al snel uiteen in Delhaize en Louis Delhaize. 155 jaar na die scheiding komt alles weer bij elkaar in een kerngezonde retailgroep. Maar het is geen Belgisch kroonjuweel meer. Sinds Ahold in 2016 Delhaize Group binnenhaalde, is er veel veranderd. De beslissingsmacht verschoof naar Nederland en veel Belgische leveranciers kregen te maken met de Hollandse zakelijkheid of moesten opeens concurreren met Nederlandse leveranciers. Dat zal alleen maar toenemen.
En dan is er misschien nog de grootste aardverschuiving. Dankzij de supermarkten van Louis Delhaize kan Ahold Delhaize in België de marktleider worden, ten koste van Colruyt Group, als je het marktaandeel van Delhaize, Albert Heijn en Louis Delhaize samentelt. Dat is meer dan een prestigeplaats. De speler die de grootste volumes kan inkopen, dwingt traditioneel de goedkoopste inkoopprijzen af. De supermarktoorlog in België is nog niet toe aan een wapenstilstand.
Voor het overige ben ik van mening dat er zo snel mogelijk een federale regering gevormd moet worden. Onze ondernemers, bedrijven en de 11 miljoen inwoners van dit land hebben recht op goed bestuur.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier