Herman Matthijs (UGent, VUB)

‘De SCO en de Chinese drang naar macht’

Herman Matthijs (UGent, VUB) Hoogleraar Openbare Financiën aan de UGent en de VUB en lid van de Hoge Raad Financiën.

In het Chinese Tianjin zijn de leiders van de Shanghai Cooperation Organization samengekomen. Die in het Westen onbekende instelling wil de oosterse tegenpool van de Europese Unie en de NAVO worden.

De Shanghai Cooperation Organization (SCO) werd in 1996 opgericht door vijf landen: China, Kazachstan, Kirgizië, Rusland en Tadzjikistan. China wilde daarmede een instelling in het leven roepen die niet door westerse landen zou worden geleid. Ondertussen zijn tien landen lid van die club. De vijf nieuwkomers zijn Belarus, India, Iran, Oezbekistan en Pakistan. Twee landen zitten in de wachtkamer om lid te worden: Afghanistan en Mongolië. Daarnaast zijn er veertien ‘dialooglanden’, waaronder Armenië, Azerbeidzjan, Qatar, de Verenigde Arabische Emiraten, Turkije en Saudi-Arabië. Opvallend is ook dat in Tianjin vier gasten worden verwelkomd: de Verenigde Naties, de Asean (de Associatie van Zuidoost-Aziatische Naties), het GOS (het overblijfsel van de vroegere Sovjet-Unie) en Turkmenistan. 

Samen vertegenwoordigen ze een kwart van het mondiale bbp en de helft van de wereldbevolking. Maar liefst vier kernmachten – China, India, Pakistan en Rusland – zijn lid van de SCO. Twee leden, China en Rusland, hebben een vetorecht in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en de Chinese munt is de enige van de vijf wereldmunten die de Special Drawing Right (SDR) van het Internationaal Monetair Fonds ondersteunt.

De SCO wil op alle niveaus ’s samenwerken, maar dat leidt in de praktijk tot veel problemen. Zo is India de enige parlementaire democratie in de club en heeft dat land geen zin om de anti-Israëlische visie van andere leden te steunen. Ook over de coördinatie van de strijd tegen het terrorisme zijn de leden zwaar verdeeld, al is het maar door de waarnemersfunctie van Afghanistan. De taliban heeft dus wel degelijk internationale contacten. Het loopt ook spaak tussen de leden over de economie. India is de grote uitdager van China. Bovendien is er de geopolitieke spanning tussen India en Pakistan. Maar liefst drie landen, China, Rusland en India, hebben een eigen ruimtevaartprogramma.

De NAVO mag zich weleens afvragen wat Turkije aan de zijlijn van de SCO doet.

Opvallend is dat Turkije, Armenië en Azerbeidzjan in Tianjin opdagen als dialoogleden en tegelijk in de wachtkamer te zitten van een EU-lidmaatschap. De NAVO mag zich ook weleens afvragen wat Turkije aan de zijlijn van de SCO doet, want de SCO praat ook over militaire samenwerking. Ook over de Oekraïne-oorlog staan de leden niet op één rij.

De SCO heeft ook taalproblemen, omdat alleen het Chinees Mandarijns en het Russisch in gebruik zijn in deze administratie. Dat laatste heeft al geregeld tot strubbelingen geleid met de andere landen, en dan vooral India, dat het Engels wil invoeren als administratieve taal in de SCO. Voor dat laatste idee lopen Moskou en Peking niet warm.

Het grote aandeel van islamitische landen leidt ook tot spanningen, zeker bij India, China en Rusland. Vandaar dat wordt gekeken naar landen als Cambodja, Laos, Nepal en Vietnam om de club uit te breiden. China wil zeker die landen verleiden tot meer samenwerking, met als argument de hogere douanetarieven van de Amerikaanse regering en de onbetrouwbaarheid van de machtshebbers in Washington DC.

De tegenstellingen tussen de tien leden lijken groter te blijven dan de opmars naar meer samenwerking. Bovendien zullen de problemen in het SCO alleen maar toenemen als het aantal leden blijft toenemen. Ten slotte staan veel Zuidoost-Aziatische landen niet te springen om lid te worden van een instelling die gedomineerd wordt door China.

Toch moet Europa de SCO goed in het oog te houden, want sinds haar ontstaan krijgt ze meer en meer greep op Klein-Azië, en dat nadert de Europese grenzen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise