De reality-tv-show Trump II draait verder. Na de aankondiging van Bevrijdingsdag begin april is de wereld vorige week het nieuwe tijdperk van een koude handelsoorlog ingetreden, met Amerika als aanstoker. De willekeur en het ego van de Amerikaanse president bepalen wat doorgaat als ‘reciprociteit’ om de invoertarieven te bepalen. Last-minutedeals, uitzonderingen, aanpassingen en zelfs eenzijdige wijzigingen per tweet zijn de realiteit waarmee regeringen, bedrijven en investeerders moeten leren om te gaan. Intussen staat rond Amerika een handelsmuur die we sinds de beruchte jaren dertig van de vorige eeuw niet meer hebben gezien.
De volgende aflevering in de tv-reeks wordt de ontmoeting tussen Donald Trump en de Russische president Vladimir Poetin. Op het menu staat uiteraard Oekraïne, maar ook de handelssancties waarmee Trump het oorlogszuchtige Rusland wil treffen. Dat is alvast de publieke retoriek achter het nieuwe tarievensalvo tegen India: een diplomatieke straf voor het aankopen van de Russische olie die de oorlogsmachine van het Kremlin smeert.
Die zogenaamde ‘secundaire tarieven’ zijn een belangrijk precedent. Ze maken duidelijk hoe Amerika zijn economisch en geopolitiek gewicht wil inzetten om landen ertoe te dwingen hun bilaterale handelsrelaties met derde landen te herzien volgens zijn politieke wensen. Trump deed in zijn onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk hetzelfde voor de Britse handel met China. Dat kan leiden tot een escalatie van de handelsoorlog, waarbij kleine landen de speelbal van de grootmachten worden. Wat Amerika doet, zal China nadoen: landen zullen moeten kiezen en de wereld zal afglijden richting handelsblokken.
Maar we kunnen de zet van Trump ook anders interpreteren. Nog geen halfjaar geleden leek Trump bereid Oekraïne te dumpen in ruil voor vage beloftes van honderden miljarden aan handels- en investeringspotentieel in Rusland. Geld boven waarden, Rusland boven Europa, leek toen het devies. Intussen lijken die kansen gekeerd, niet het minst omdat Oekraïne en Europa zelf vele honderden miljarden hebben toegezegd aan grondstoffen, militaire aankopen en investeringen in Amerika. Trump heeft niet zozeer een morele ruggengraat gekweekt, dan wel de dreiging van een Amerikaanse exit afgekocht.
Het is opvallend hoe Trump zijn pijlen alleen richt op India, terwijl China en Turkije ook grootafnemers van Russische olie zijn.
De nieuwe handelssancties tegen India, een bijkomend invoertarief van 25 procent boven op de bestaande tarieven, passen in datzelfde plaatje. Trump dreigt met een deadline, in afwachting van een reactie. Als Indië voldoende plooit, zullen de Verenigde Staten meer olie kunnen leveren aan India. Dan zal Trump zijn doel van Amerikaanse energiedominantie kunnen versterken in de belangrijkste democratische groei-economie ter wereld. Met dezelfde dreiging met heffingen viseert Trump zowel India als Rusland. Als Poetin alsnog water in de wijn doet, kan Amerika daar misschien ook economisch van profiteren. Het is niet zozeer een morele escalatie van de handelsoorlog, maar een onderhandelingstechniek om nog meer zakendeals af te persen.
Het is ook opvallend hoe Trump zijn pijlen alleen richt op India, terwijl China en Turkije ook grootafnemers van Russische olie zijn. Dat heet dan schijnmoraliteit, of beter: een cynische onderhandelingstactiek. Met China ligt de complete handelsoorlog nog in de balans. Turkije is een cruciale militaire bondgenoot in Europa en het Midden-Oosten. India is op lange termijn het belangrijkste democratische tegenwicht van China in Azië en is daarom evident een kritieke bondgenoot van het vrije Westen. Maar die echte moraliteit kan Trump niet veel schelen, ten onrechte. Als Trump werkelijk ‘America First’ wil, moet hij er vooral voor zorgen dat India zich aan de zijde van de Verenigde Staten ontwikkelt, zowel economisch als militair. Anders wordt China straks nog de lachende derde.
Lees ook: ‘Europa moet klaarblijkelijk in vernedering voldoening vinden’