Artificiële intelligentie (AI) wordt weldra ingezet bij de controle van de belastingplichtigen. Dat kondigde de minister van Financiën begin september al aan. In wezen gaat het erom dat AI de fiscus moet helpen te voorspellen welke belastingplichtigen de wet niet naleven. Zij moeten dan als eersten worden gecontroleerd. Een kwestie van efficiëntie. Door juristen wordt vaak meteen het privacy-argument ingeroepen om die evolutie te becommentariëren. Dat is terecht, en tegelijkertijd ook weer niet.
Het argument houdt steek omdat bij de inzet van artificiële intelligentie voor het voorspellen van wie de wet overtreedt, uiteraard massa’s persoonsgegevens nodig zijn. Doorgaans geldt de regel bij datamining: hoe meer data, hoe beter de voorspellingen. Het is onbetwistbaar zo dat het op grote schaal verwerken van persoonsgegevens een inmenging vormt in het recht op een privéleven. De rechtspraak is daar erg duidelijk over.
Maar dat betekent nog niet dat het recht op een privéleven ook geschonden is wanneer artificiële intelligentie aan de slag gaat met een grote hoeveelheid persoonsgegevens. Mits het juiste wettelijk kader en de nodige waarborgen tegen een disproportionele inzet van persoonsgegevens er zijn, hoeft er geen sprake te zijn van een schending van het privéleven. De Algemene Verordening Gegevensbescherming (de GDPR) vormt een duidelijk kader voor die waarborgen. In die zin is het dus terecht te waarschuwen voor de privacy en de naleving van de GDPR.
Tegelijk is het ook weer geen goed idee voortdurend en enkel het privacy-argument naar voren te schuiven. Hoewel het juridisch steek houdt, leidt zo’n argument maatschappelijk tot polarisatie. En met polarisatie raak je doorgaans geen stap vooruit.
Het risico dat AI zich kan vergissen of zou discrimineren, moet in ieder geval uitgesloten zijn.
Een deel van de maatschappij vindt nu eenmaal dat wie niets te verbergen heeft geen schrik moet hebben van het verzamelen en gebruiken van persoonsgegevens. Voor hen primeert het legitieme doel, wat in dit geval het efficiënt bestrijden is van de fiscale fraude. Wie kan daar iets op tegen hebben? Een ander deel van de maatschappij vindt nu eenmaal dat de overheid niet te veel moet weten. Zij waarschuwen voor bigbrotherscenario’s en verwijzen vooral naar de belastingplichtige die geen enkele wet overtreedt, maar wiens gegevens toch te grabbel worden gegooid voor de overheid. Die twee kampen kun je doorgaans maar moeilijk met elkaar verzoenen.
AI moet wellicht vooral worden gevreesd omdat het zich kan vergissen en omdat het ongewild kan discrimineren. Dat risico moet in ieder geval volledig worden uitgesloten, zeker wanneer AI op grote schaal wordt ingezet, zoals hier om een hele populatie belastingplichtigen te controleren. Dat argument kan wellicht de tegengestelde privacykampen snel dichter bij elkaar brengen.
Dat lijkt me dan ook de hoofdfocus te moeten zijn. Het kan niet de bedoeling zijn het gebruik van AI in alle omstandigheden te verbieden of aan te vechten, wel om te ijveren voor een duidelijk wettelijk kader, zodat de belastingplichtigen in alle transparantie weten waar ze aan toe zijn, en waarin voldoende concrete waarborgen zijn opgenomen ter bescherming van de belastingplichtigen.