Wellicht zullen veel beleggers ervoor opteren te veel meerwaardebelasting te betalen.
Wie nu nog niet weet dat er volgend jaar een meerwaardebelasting op financiële vaste activa in België komt, heeft liggen slapen. Naast de klassieke beleggingen komen ook cryptoactiva, goudstaven enzovoort in het vizier.
Kort door de bocht wordt vanaf 1 januari 2026 elk rendement in een portefeuille belast. Intresten en dividenden tegen 30 procent, al de rest tegen 10 procent. Daarbij is de meerwaarde het verschil tussen de verkoop- en aankoopprijs (of de waarde op 31 december 2025). Alle belastingplichtigen krijgen een nettovrijstelling van 10.000 euro. Als ze die een bepaald jaar niet gebruiken, mag die in beperkte mate worden overgedragen naar het volgende jaar.
Hoe moet de particuliere belegger omgaan met die nieuwe realiteit? Dat hangt af van het type belegger en de aard van de activa waarin die belegt. De nieuwe jaarlijkse belasting is van toepassing op de totale netto meerwaarde boven 10.000 euro. Die bepalen is makkelijker gezegd dan gedaan. De belastingplichtige moet elke aan- en verkoop gedetailleerd in kaart brengen. Dat is een pittige oefening, rekening houdend met kosten, variërende wisselkoersen, meegekochte intrest, stocksplits, opeenvolgende aan- en verkopen van eenzelfde aandeel, enzovoort. Al die transacties leiden jaarlijks tot een meer- of een minderwaarde. Bij een minderwaarde hoeft geen belasting te worden betaald. De belegger kan de belasting die de Belgische bank heeft ingehouden dan terugvragen. Het verlies is niet overdraagbaar. Bij een meerwaarde is 10 procent belasting verschuldigd.
Die complexe oefening veronderstelt een gedetailleerde boekhouding. Via de fiscale aangifte wordt die bekend aan de fiscus. Dat levert die laatste een schat aan informatie op. Daar kan de fiscus veel meer mee doen dan louter controleren of de meerwaarde correct berekend is. Je kunt er gif op innemen dat deze informatie verder ‘te gelde’ zal worden gemaakt met digitale tools als datamining en kunstmatige intelligentie.
Lees ook: Beursblog: een meerwaardebelasting van 10 procent valt nog mee
Een eerste toepassing is de vraag of de belegger zich gedraagt als een goede huisvader. Enkel dan blijft de belasting beperkt tot 10 procent. Het verschil tussen een goede huisvader en een speculant is een grijze zone. Naarmate een belegger actiever is, hogere rendementen haalt of belegt in cryptoactiva en andere door de fiscus als risicovol ervaren activa, is het risico op speculatie groter. Het verschil is voor particuliere beleggers relevant. In plaats van 10 procent belasting en een vrijstelling wordt de speculant vergast op 33 procent belasting zonder vrijstelling. Daarbij valt nog een pittige belastingverhoging en een fiscaal onderzoek over de voorgaande jaren te verwachten.
Beleggers zullen het administratieve gedoe en de fiscale onzekerheid willen vermijden. Dan kan door niet meer of anders te beleggen. Maar het kan ook door te veel belasting te betalen. Om meer belasting te betalen, moet de belegger in België beleggen en alle meerwaarden op alle financiële activa aan de bron in België laten belasten tegen 10 procent. Het bevrijdende karakter van de belasting maakt dat de belegger grotendeels anoniem blijft. Maar die anonimiteit komt met een prijs. De vrijstelling vervalt en minderwaarden worden niet verrekend met meerwaarden. De meerwaardebelasting wordt dus een brutobelasting. Daardoor stijgt de belastingdruk.
Vanaf 2026 moeten particuliere beleggers dus kiezen tussen de pest of de cholera. Ze kunnen correct hun belasting betalen, maar dan is hun vermogen voor altijd bekend bij de fiscus. Verder blijft de knagende onzekerheid over welke belegger de fiscus als goede huisvader beschouwt en welke als speculant. Willen beleggers die onzekerheid vermijden, dan moeten ze ofwel anders beleggen, ofwel te veel belasting betalen. Wellicht zullen velen ervoor opteren te veel belasting te betalen. Dat is de prijs voor fiscale gemoedsrust.
De auteur is advocaat bij Rivus en gastdocent aan de Fiscale Hogeschool