Ondernemers willen graag bijdragen aan een sterke maatschappij, als ook de overheid haar verantwoordelijkheid neemt, betoogt Leslie Cottenjé.
Er moet weer worden bespaard. En natuurlijk zijn het weer dezelfde groepen die het zullen voelen. De zelfstandigen, de kleine ondernemers, de mensen die proberen te bouwen aan iets dat standhoudt, in een land dat intussen meer regels dan inwoners telt. Wat mij vooral stoort, is de toon waarop dat gebeurt. Het subtiele beschuldigende vingertje om duidelijk te maken dat wij met onze managementvennootschappen en onze ‘constructies’ eigenlijk allemaal een beetje fraudeurs zijn die eindelijk eens moeten beginnen bij te dragen. Alsof we tot nu allemaal vrolijk zonder te betalen voorbij de kassa zijn gelopen.
Laten we ernstig blijven. Wie hier een bedrijf runt of zelfstandig is, weet dat het systeem allesbehalve een vrijgeleide biedt. Je bent verplicht jezelf een loon uit te keren, en dus betaal je sociale zekerheid en personenbelasting – net als iedereen die werkt in dit land. Alleen krijg je daar niet hetzelfde voor terug. Je bouwt geen recht op werkloosheidsuitkering op, je hebt geen ontslagbescherming, en als je ziek bent, is dat je eigen probleem. Ik ben twee keer bevallen als zelfstandige, en twee keer ben ik veel te snel weer beginnen werken. Het systeem gunt je acht weken betaalde moederschapsrust en het ergste is nog dat ik getwijfeld heb om dat aan te nemen. Ondertussen draaien je projecten gewoon door, want er is niet echt iemand die voor je kan inspringen.
En dan hebben we het nog niet gehad over het pensioen. Wie ervoor kiest om zich een bescheiden loon uit te keren om zijn bedrijf gezond te houden en te kunnen investeren, maar ook wie de fiscale druk wat lager wil houden, krijgt daar later een navenant schraal pensioen voor terug. We kennen die keerzijden en we kiezen er bewust voor. Waar zit dat profitariaat dan? Ja, we brengen kosten in. Omdat we investeren, risico’s nemen, mensen tewerkstellen. Omdat we de economie voeden in plaats van erop te teren.
En dan komt Vooruit met het lumineuze idee van een miljonairstaks, alsof succes een besmettelijke ziekte is die dringend moet worden ingedamd. Op vermogen dat al eens belast is, jawel, want waarom zou je iemand die erin slaagt iets op te bouwen niet nog een keer laten betalen? Het is blijkbaar not done dat je na jaren werken, na alle belastingen en afromingen die je hebt afgedragen, misschien nét dat miljoen bijeen hebt gespaard. Het lijkt bijna een schande dat je het hebt gered. Alsof ondernemen niet mag lonen, maar alleen moet dienen als melkkoe voor een overheid die zelf weigert in de spiegel te kijken.
In plaats van zichzelf onder het vergrootglas te leggen, kiest ze de gemakkelijke weg. Nog een heffing hier, een extra bijdrage daar, en vooral de framing dat het allemaal ‘voor de solidariteit’ is. Maar echte solidariteit komt niet van bovenaf, via regels en sancties. Die ontstaat als de overheid zelf geloofwaardig is, als ze aantoont dat ze haar eigen boeltje op orde heeft en niet langer draait op de reflex dat meer geld altijd het antwoord is.
Het is vermoeiend te leven in een land waar ondernemen wordt bekeken alsof het iets verdachts is, waar wie werkt en investeert niet beloond maar gestraft wordt, en waar succes wordt gewantrouwd. De overheid gedraagt zich als een jaloers kind met een te dure speelgoedkast.
Misschien wordt het tijd dat de overheid eindelijk eens met gezond verstand begint te besparen. Niet op de mensen die waarde creëren, maar op het apparaat dat hen steeds meer in de weg staat. Er moet dringend een kerntakendebat komen. Wat is de verantwoordelijkheid van de overheid, en wat niet? Ondernemers willen graag bijdragen aan een sterke maatschappij, als ook de overheid haar verantwoordelijkheid neemt: de ballast afwerpen. En dat zou best nog eens wat opbrengen ook.
De auteur is een ondernemer met expertise in commerciële strategie, vooral actief in de technologiesector