Marc De Vos
‘De kans dat Oekraïne zal terugslaan, wordt kleiner dan de kans dat Rusland een tweede adem vindt’
We moeten het hebben over Oekraïne. De winter staat voor de deur. Het grote Oekraïense tegenoffensief heeft weinig opgeleverd, veel minder dan verhoopt in Oekraïne en dan verwacht in het Westen. Die kleine terreinwinst is een groot probleem: ze ondermijnt het moreel van de Oekraïense bevolking en het vertrouwen van de westerse geallieerden die Oekraïne met geld en materieel steunen.
Het patriottisme en de heldhaftigheid van de Oekraïense bevolking en strijders lijden onder oorlogsmoeheid. Er is sprake van desertie en dienstweigering. De Oekraïense opperbevelhebber spreekt publiekelijk van een patstelling zoals het loopgravenfront van de Eerste Wereldoorlog. Dat is een eufemisme. Een patstelling betekent twee evenwaardige kampen die elkaar in een gespannen balans houden. Oekraïne is het kleine broertje dat alleen dankzij westerse steun overeind kan blijven tegen Rusland.
Dat Rusland blijkt intussen sterker en slimmer dan dat velen dachten na de catastrofale mislukking van de invasie in 2022. De Russische economie bezwijkt niet onder westerse economische sancties. Rusland vindt nieuwe afzetmarkten voor olie en gas, en ook nieuwe partners voor militaire technologie, waaronder Iran en Noord-Korea. Waarnemers zien een Russische oorlogseconomie die de oorlogsmachine nog jaren kan onderhouden. Het Poetinregime kan ongehinderd tienduizenden nieuwe rekruten mobiliseren en de dood injagen. Rusland is klaar voor een lange oorlog.
Oekraïne is dat niet. Het Oekraïense leger is sinds de oorlog verdrievoudigd in omvang tot zowat 800.000 militairen. Met die improvisatie aan manschappen en materieel is een langdurige grootschalige oorlog aartsmoeilijk, aldus militair analisten. Zo heeft Oekraïne simpelweg onvoldoende kader van officieren met ervaring en kunde om de gevechten te leiden. Het heeft wel demografische reserve onder de bevolking, maar geen capaciteit om die voldoende te trainen, alvorens ze in te zetten op het slagveld. Het Oekraïense wapentuig is een mengelmoes uit diverse landen. Hoe langer de oorlog duurt, hoe meer onderhoud en vervanging nodig is, hoe moeilijker de logistiek daarvan.
Dat brengt ons bij onszelf, de westerse bondgenoten van Oekraïne. Als Oekraïne van wapenleveringen afhankelijk is voor een lange oorlog, zijn wij dan klaar voor het produceren en leveren van wapentuig op de schaal van zo’n conflict? Als Rusland zijn economie op voet van oorlog heeft gebracht, draait onze wapenproductie als een oorlogseconomie? Helaas is het antwoord op beide vragen negatief. Amerika heeft Oekraïne vooral wapens geleverd uit zijn reserves, terwijl Europa uit wapenarmoede vooral geld doneert. Voor de VS is Israël prioritair en wenken presidentsverkiezingen waarin het binnenland belangrijker wordt dan het buitenland. In Europa gebeurt herbewapening vooralsnog te versnipperd en te traag om Oekraïne tijdig te kunnen helpen.
Behoudens een onvoorziene kentering, staan we in Oekraïne voor een uitputtingsoorlog. Het status quo zal steeds meer middelen en soldaten vergen. De kans dat Oekraïne zal terugslaan, wordt kleiner dan de kans dat Rusland een twee adem vindt. Een nieuwe Amerikaanse president zal verkozen worden terwijl de oorlog in de balans ligt. Stemmen voor een onderhandelde oplossing zullen steeds luider klinken. Poetin heeft er altijd op gerekend dat de westerse democratieën het eerst zouden plooien.
Als het Poetinregime in Oekraïne niet verliest, dan zijn de veiligheid en de stabiliteit van Europa om zeep, dan weet China over Taiwan en weten alle dictators met territoriumdrift dat het Westen uiteindelijk plooit. Oekraïne vecht ook voor ons. Europa en Amerika zullen met Oekraïne een lange, zware oorlog moeten voeren. Anders dreigen we met Oekraïne het onderspit te delven in een nieuwe, harde wereldwanorde.
De auteur is strategieconsultant, doceert aan de UGent en is fellow bij het Itinera Institute in Brussel. www.marcdevos.eu
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier