Jef Wellens

‘De grensarbeider wordt vaak onterecht belast’

Jef Wellens Fiscalist bij Wolters Kluwer

Grensarbeiders moeten met alle mogelijke bewijsstukken hard maken hoeveel arbeidsdagen ze fysiek in Nederland hebben gewerkt.

Thuiswerkstress. Grensarbeiders die in België wonen en in Nederland werken, hebben er last van. Ze worden in Nederland belast voor de dagen dat ze er fysiek aanwezig zijn, maar telewerken ze, dan belast België het loon voor hun prestaties thuis. Zo’n salary split hoeft niet nadelig te zijn, maar als de Nederlandse werkgever loonbelasting inhoudt op het hele loon, worden grensarbeiders dubbel belast. Ze moeten dan een deel van die belasting terugvorderen.

Bovendien moeten ze hardmaken hoeveel dagen ze fysiek gewerkt hebben in Nederland, met alle mogelijke bewijsstukken. Je kunt het zo gek niet bedenken: horeca- en parkeertickets, bonnetjes van tank- of laadbeurten aan of over de grens, notulen van werkvergaderingen. Leveren ze dat bewijs niet, dan hanteert de Belgische fiscus al snel het vermoeden dat ze thuis hebben gewerkt en passeert die langs de kassa. Die administratieve rompslomp is ook onze federale regering niet ontgaan. Want in het regeerakkoord lezen we dat zij maatregelen neemt om de fiscale administratieve lasten voor grensarbeiders te verminderen en hun fiscale situatie te vereenvoudigen. Maar voorlopig blijft dat dode letter.

Sociale kwestie

De fiscaliteit is één zaak. Wat de situatie van onze grensarbeider echt kafkaiaans maakt, is een sociale kwestie. Het sociale volgt het fiscale niet. Sociaal blijven grensarbeiders volledig verzekerd in Nederland, ook voor hun thuiswerk. Ze betalen sociale bijdragen in Nederland en niet in België, tenminste als het aandeel van het thuiswerk minder dan 50 procent bedraagt, wat bij de meeste grensarbeiders het geval is. Sociaal is in principe dan ook geen dubbele heffing mogelijk, ware het niet dat we in België een sociale bijdrage hebben die weliswaar onder de bevoegdheid van de federale overheidsdienst Sociale Zekerheid valt, maar die om praktische redenen door de federale overheidsdienst Financiën, de Belgische fiscus, wordt geïnd via de belastingaangifte.

U ziet de bui al hangen. Die ‘bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid’, afgekort BBSZ, wordt door de fiscus vaak verkeerdelijk ook toegepast op het Nederlandse thuiswerkloon. Dat is onderworpen aan Belgische belasting, maar niet aan Belgische sociale bijdragen. Hoewel de BBSZ wordt aangerekend in het aanslagbiljet van de personenbelasting, is ze technisch geen belasting maar een sociale bijdrage. Het thuiswerkloon wordt zo ook in België onderworpen aan een sociale heffing, onterecht en volledig in strijd met duidelijke Europese regelgeving.

Belastingaangifte

Als pragmatische oplossing voor die dubbele heffing is voor in België belastbare vervangingsinkomsten uit Nederland en Frankrijk al jaar en dag een specifieke rubriek opgenomen in de belastingaangifte (rubriek O.1 van vak IV), net om ze vrij te stellen van de BBSZ. Logischerwijze wordt de vrijstelling doorgetrokken naar het Nederlandse en het Franse thuiswerkloon. Maar dat is buiten de fiscus gerekend, want die laat het gebruik van deze rubriek niet toe, omdat die niet voor het thuiswerkloon bedoeld is. Gevolg: de grensarbeider moet een bezwaarschrift indienen om de onterechte BBSZ terug te vorderen.

Minister van Financiën Jan Jambon (N-VA) laat ogenschijnlijk begaan. Als antwoord op een parlementaire vraag, komt hij niet verder dan: “Ik ben mij bewust van de aangehaalde problematiek”, maar die “behoort evenwel tot de bevoegdheid van mijn collega van Sociale Zaken”. Daarom een oproep aan de minister: pas, in samenspraak met uw collega, de wet aan en trek de bestaande BBSZ-vrijstelling ook administratief door naar het buitenlandse thuiswerkloon. Dat is alvast een eerste maatregel die de situatie van de thuiswerkende grensarbeider zal vereenvoudigen.

De auteur is fiscalist bij Wolters Kluwer

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise