Peter De Keyzer
‘De dubbele moraal van ons drugsbeleid’
We pakken aanbieders van illegale drugs aan, maar leren jongeren dat verdovende middelen een essentieel onderdeel van het leven zijn.
Criminaliteit, geweld, psychische problemen, aanslagen, maatschappelijke ontwrichting, ongevallen, suïcide, huiselijk geweld en verslavingen. De maatschappelijke kostprijs van verdovende middelen is groot. Vandaag combineren we het slechtste van twee werelden. Er heerst in de praktijk vrijwel een gedoogbeleid voor het gebruik van verdovende middelen. Tegelijk voeren we de repressie tegen de aanbieders van die middelen op. Dat kan nooit werken en bijgevolg faalt de war on drugs. Uit recente cijfers van de Financial Times blijkt dat de prijs van cocaïne de afgelopen tien jaar netto is gedaald. Tegelijk is de zuiverheid en de kwaliteit van cocaïne gestegen. Dat betekent één ding: alle spectaculaire vangsten, vondsten, processen en arrestaties slaan zelfs geen deuk in de markt. Het aanbod van illegale drugs blijft sneller stijgen dan de vraag. Het gevolg: lagere prijzen, hogere kwaliteit en steeds meer inkomsten en verdiensten voor drugscriminelen.
Er zijn dan ook twee mogelijke oplossingen. In de eerste plaats een volkomen legalisering van álle drugs, want dat is de meest effectieve manier om de criminelen te raken in hun portefeuille. De meest fervente voorstanders van een drugsverbod zijn de criminelen zelf. Een verbod is de beste garantie op een hoge prijs en torenhoge verdiensten. Hoe groter het gevaar, hoe scherper de controles en hoe groter de pakkans, hoe hoger de beloning als je toch door de mazen van het net glipt. We hebben de afgelopen decennia al ettelijke wars on drugs gevoerd. Nergens werd de oorlog gewonnen, overal bleef de vraag naar drugs overeind en werden criminelen rijker. Legaliseer alle drugs en laat ze desnoods produceren door de overheid. De prijzen zullen dalen, het verdienmodel voor criminelen verdwijnt, de overheid kan er nog iets aan verdienen en we hebben op zijn minst een beter zicht op wie wat wanneer gebruikt.
Een tweede oplossing is een veel strengere aanpak van de vraag. Vandaag pakken we alleen de aanbieders aan. Voor de gebruikers zijn drugs vrijwel legaal. Dat is hypocriet en zinloos. De verantwoordelijkheid van elke gebruiker is immens. Iedereen die een lijntje legt of een pil neemt, maakt criminelen mee rijk en de samenleving onveilig. Bewustmaking en burgerzin werken duidelijk niet om het gebruik af te remmen. Weinig verwonderlijk: vandaag zijn zowel de pakkans als de straffen lachwekkend laag. Wie de leveranciers wil treffen, moet de gebruikers aanpakken. Onaangekondigde drugstests voor studenten, advocaten, werknemers en zelfs politici. Ontslag op het werk na een positieve test of hoge geldboetes. Waarom niet? Alleen dat zal een behoorlijk ontradend effect hebben en de vraag doen dalen.
Maar misschien ligt onze grote tolerantie voor drugs en verdovende middelen ergens anders. Belgen gaan laks om met de schadelijkste harddrug van allemaal: alcohol. Die wordt niet alleen getolereerd, maar actief gepromoot. Op recepties word je verwelkomd door honderden glazen alcohol. We laten zelfs alcohol toe voor zestienjarigen. Dronken zestienjarigen vinden we bijna schattig – “dat hoort bij het opgroeien”. We leren onze kinderen van jongs af dat plezier maken alleen mogelijk is als je verdoofd of dronken bent. Wie nultolerantie eist in het verkeer, is een zeurpiet. Door onze grote maatschappelijke tolerantie voor alcohol leren we elke burger van jongs af dat verdovende middelen er gewoon bij horen.
We erkennen de gevaren van drugs, terwijl we alcoholgebruik normaliseren. We pakken aanbieders van illegale drugs aan, maar leren jongeren dat verdovende middelen een essentieel onderdeel van het leven zijn. Dat maakt elke rationele discussie over effectieve beleidsmaatregelen zinloos. Die dubbelzinnige houding en hypocrisie ondermijnen de geloofwaardigheid van elke war on drugs.
De auteur is founding partner van Growth Inc.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier