Anne Snick
‘De drie blinde vlekken van ecomodernisten’
Het zijn barre tijden voor klimaatontkenners, nu natuurrampen – door ons veroorzaakt – continu het nieuws halen. Wie de IPCC- en IPBES-rapporten als doemdenken afdeed, moet met de billen bloot: de klimaatwijziging gaat zelfs sneller dan gedacht. Vijftig jaar geleden al berekenden experts dat deze ramp op ons af zou komen, als we geen grenzen aan de groei stelden; ze werden niet geloofd. In de middeleeuwen sloegen de academische overheden Galilei in de ban omdat zijn verklaringen over het zonnestelsel strijdig waren met de heersende geloofsstellingen. Ook nu verkondigen velen nog het credo dat groei de enige weg naar welzijn is, feiten of geen feiten.
Als ik de budgetten voor technologisch onderzoek vergelijk met die voor sociale innovatie, welzijn en natuurherstel, waan ik me soms in de middeleeuwen.
Nogal wat investeerders, ondernemers en overheden geloven dat groene technologieën met minder CO2-uitstoot en meer circulaire materiaalstromen onze economie en levensstijl zullen redden. Dat ecomodernisme berust ook op een credo. Medisch experts die de wereld antibiotica gaven, geloofden dat ze de gezondheid zouden verbeteren en vertrouwden op de markt als efficiënte hefboom om de klus te klaren. Welnu, in 2019 noemde de Wereldgezondheidsorganisatie antibiotica de grootste bedreiging voor onze gezondheid. Het geloof in hun heilzame effect gold nochtans als wetenschappelijk bewezen. Kennelijk zijn de laboratoria waar technologie ontwikkeld en gevalideerd wordt minder representatief voor de echte wereld dan wetenschappers ons willen doen geloven.
Eerste blinde vlek: technologische research stelt geen vragen naar sociale rechtvaardigheid. Minder bemiddelde mensen kunnen zich geen elektrische auto of zonnepanelen permitteren. Maar als ik mijn huis vol groene innovaties stop, terwijl het gros van mijn medeburgers nog in CO2-wasemende huizen woont, ben ik mijn centen kwijt, zonder de milieuwinst waar ik op rekende. Pas als iedereen wereldwijd toegang heeft tot duurzame huisvesting, mobiliteit en voeding kan mijn investering het beoogde effect hebben. Zonder sociale gelijkheid is groene technologie een doekje voor het bloeden.
Tweede blinde vlek: het ecomodernisme is blind voor de paradox van Jevons. Veel technologieën verminderen de milieu-impact per product, maar zodra de prijs ervan daalt, zullen meer consumenten die producten kopen. Goed voor winst en groei, maar de totale vervuiling neemt toe en de biosfeer takelt verder af. Om het leven op aarde te redden, is het de vraag hoe welzijn voor allen te creëren en tegelijk de totale consumptie en pollutie te verminderen veel urgenter dan research naar alweer een groen product. Welk labo is daarmee bezig?
Derde blinde vlek: technologisch onderzoek laat buiten beeld wat gebeurt met de winst die groene innovaties opleveren. Als zonnepanelen mijn energiekosten drukken, en de bank mijn gespaarde centen in lucratieve maar vervuilende industrieën belegt, is mijn uiteindelijke milieuwinst negatief. Tegen een oliebron is mijn zonnedak niet opgewassen. Geld is ook een technologie, en wel een met een veel grotere sociale en ecologische impact dan kunstvlees of batterijen. Toch gebeurt daar zo goed als geen onderzoek naar. Als duurzaamheid vandaag niet betaalbaar of rendabel is, hebben we de keus: of we laten duurzaamheid vallen, of we innoveren het financiële systeem. Kapitalisme zonder planeet, iemand?
Uiteraard is de transitie zonder schone en circulaire technologie ondenkbaar, groene producten zullen een deel van het alternatief zijn. Maar de vraag onder welke voorwaarden technologische innovatie tot herstel van de natuur en het menselijk welzijn bijdraagt, moet vooraf worden uitgeklaard. Wie dat over het hoofd ziet, is verblind door het geloof in de almachtige homo deus. Als ik de budgetten voor technologisch onderzoek vergelijk met die voor sociale innovatie, welzijn en natuurherstel, waan ik me soms in de middeleeuwen.
De auteur is systeemdenker en lid van de denktank Club van Rome
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier