Marc Buelens

‘De donkere kant van AI’

Marc Buelens Professor-emeritus aan de Vlerick Business School.

Zowat elke nieuwe technologie leidt al snel tot meer frustratie en plaveit waarschijnlijk ook de weg naar burn-outs.

In april beschreef ik het begrip ‘piekenintelligentie’. Dat is een uiterst onevenwichtige verdeling van de cognitieve vermogens: heel begaafd op vele vlakken, oerdom op vele andere. In de Amerikaanse samenleving zie je de meest frappante voorbeelden, van Elon Musk tot Donald Trump. We kennen het begrip vooral via de neurodiversiteit. Het gaat niet alleen om het autistisch spectrum of ADHD, maar ook om dyslexie, hoogbegaafdheid en hoogsensitiviteit. In de sportwereld kennen we vele voorbeelden. Johan Cruyff was een fenomeen als voetballer, maar ook als filosoof van het voetbal: “Elk nadeel heb z’n voordeel.” “Voetbal is simpel, maar het moeilijkste is simpel voetballen.” “Je gaat het pas zien als je het doorhebt.” Maar hij was notoir moeilijk om mee samen te werken.

Ik gebruik dat begrip bijna dagelijks als ik de ontwerpvragen voor een project over de assessment van soft skills, met gen Z voor ogen, probeer te valideren. Uiteraard werk ik met behulp van recente handboeken en met artificiële intelligentie (AI). En AI zorgt helaas niet alleen voor veel tijdswinst bij opzoekwerk en berekeningen, maar doet me ook enorm veel tijd verliezen. Zolang ik binnen de veilige omgeving van Excel en mijn statistische software blijf, loopt het vlotjes, maar ik verlies uren door achteraf te ontdekken dat AI toch weer gefantaseerd heeft en dat goed heeft verborgen. Merkwaardig genoeg is het soms uiterst moeilijk elementaire berekeningen te maken. Als ik de eenvoudige vraag “voeg die twee matrices samen” stel, is mijn betalende versie plots oerdom. Weer een halfuur heen en weer prompten voor iets wat in Excel een halve minuut vergt. Op zulke momenten prijs ik me gelukkig dat ik geen baas meer heb, die me vol achterdocht aanstaart: “Heb je die Cronbach alpha’s nog altijd niet klaar?”

Al die gespecialiseerde pieken bij mens en machine creëren potentieel innovatie en topprestaties, maar de dalen vragen evenzeer compenserende ondersteuning. Dat vraagt tijd. Bij menselijke medewerkers heet dat ‘geduld’ – voldoende aandacht voor inclusie, met een houding van respect. Bij onze elektronische vrienden is het minder duidelijk. Ik heb al wel vastgesteld dat humor werkt, niet omdat ‘het’ dan beter presteert, maar zijn ronduit grappige reacties (humor begrijpt AI wel) zorgen bij mijn eenmansbedrijfje voor de nodige sfeer.

Ik kan er dus nog altijd mee lachen, maar ik kan me wel voorstellen dat de spiky intelligence van veel toppolitici, of van AI bij het ontwikkelen van nieuwe medicatie of het herprogrammeren van veiligheidssystemen, zelden als grappig wordt ervaren. Het is een magere troost te beseffen dat zowat elke nieuwe technologie – van auto’s en smartphones tot AI – al snel leidt tot meer frustratie, en waarschijnlijk ook de weg plaveit naar burn-outs. Ik wacht nog op het eerste cursusaanbod: “Hoe stress en burn-out vermijden veroorzaakt door AI?” U kunt me altijd contacteren, ik heb wel enkele ideetjes.

Stilaan beseffen we dat de grandioze toekomst die piekenfenomenen ons voorschotelen vrij eenzijdig de nadruk legt op wat allemaal mogelijk is, maar the dark side of the moon lijkt toch veel donkerder dan gedacht. De manier waarop Elon Musk bijvoorbeeld een afslanking in de Amerikaanse ambtenarij doorvoerde, tartte elke verbeelding. En de peetvader van AI, de Nobelprijswinnaar Geoffry Hinton, voelt heel goed aan hoe door de grote onevenwichtigheden van het kapitalisme, politieke leiders en AI de onwaarschijnlijk grote opbrengsten van AI naar een heel kleine groep bedrijven en individuen zullen gaan, en niet naar een sterkere en beter betaalde middenklasse. Krijgen we samen met een (gewenste) technologische ook een (ongewenste) sociale revolutie?

De auteur is emeritus professor management aan Vlerick Business School. marcbuelens.com

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise