Jan Longeval
‘De afhankelijkheid van China is een existentieel risico voor Apple en voor al wie erin belegt’
“Veel westerse bedrijven blijven sterk afhankelijk van China, sommige voor hun aanvoer, andere voor hun verkoop, sommige voor beide”, schrijft Jan Longeval. “Dat is een existentieel risico.”
China wordt terecht de fabriek van de wereld genoemd. De Chinese industriële productie vertegenwoordigt 35 procent van het wereldtotaal en 20 procent van de industriële export. Amerika volgt op grote afstand met 12 procent van het wereldtotaal, maar kan aanklampen op exportniveau (16%). Japan is goed voor 6 procent (7% van de export). In Europa spelen enkel Duitsland (respectievelijk 4 en 8%), Frankrijk en Italië (elk 2 à 3%) nog enige rol van betekenis. Het VK, ooit ‘s werelds onbetwiste economische en militaire supermacht, speelt in tweede provinciale. Zijn industriële productie is verschrompeld tot een niveau onder dat van Brazilië en Mexico. Sic transit gloria anglis.
Tal van westerse bedrijven hebben hun productie uitbesteed aan China. Het kostenvoordeel was onweerstaanbaar. Een geniaal businessmodel in zijn eenvoud. Je laat een product massaal produceren of assembleren in China. Je investeert zwaar in branding om te appelleren aan de talrijke ‘aspirational‘ kopers die zich rijk of succesvol willen voelen via een ostentatieve associatie met de beroemdheden en de influencers die de producten aanprijzen. En je verkoopt ze vervolgens aan een veelvoud van de kostprijs.
Sneakers zijn een goed voorbeeld. Die schoenen kosten gemiddeld zo’n 100 dollar in de winkel. Kostprijs van een paar sneakers geproduceerd in China? Zowat 25 dollar inclusief transport en invoerheffingen. De producent – of beter, de marketeer – verkoopt ze voor het dubbele in de groothandel en de kleinhandel verdubbelt typisch de groothandelsprijs. Wie een paar doorsnee sneakers koopt, betaalt dus zowat vier keer de eigenlijke productiekosten. Het verschil is natuurlijk geen pure winst, maar het geeft op zijn minst het onderliggend winstpotentieel voor westerse bedrijven weer. Het is dus niet verbazend dat China 60 procent van alle schoenen ter wereld, circa 13 miljard paar, produceert. De rest wordt geproduceerd in andere lagelonenlanden als India, Vietnam en Brazilië.
Veel westerse bedrijven blijven sterk afhankelijk van China, sommige voor hun aanvoer, andere voor hun verkoop, sommige voor beide.
Door de sterke groei van zijn thuismarkt is China natuurlijk ook een grote afzetmarkt geworden voor westerse bedrijven. Maar in de nieuwe bipolaire wereld verandert alles. In kringen van institutionele beleggers wordt China steeds meer als taboe beschouwd. Een groeiend aantal beleggingsfondsen sluit elke belegging in China uit. Het geopolitieke risico, dat van een annexatie van Taiwan in het bijzonder, wordt als te groot beschouwd. En beleggen in China valt erg moeilijk te rijmen met de heilige drievuldigheid van duurzaamheid: zorg voor het milieu, sociale omstandigheden en deugdelijk bestuur.
Maar door China uit de portefeuille te weren, is het geopolitieke risico allerminst geheel geëlimineerd. Veel westerse bedrijven blijven sterk afhankelijk van China, sommige voor hun aanvoer, andere voor hun verkoop, sommige voor beide. Een sprekend voorbeeld van de eerste categorie is Walmart, dat 75 procent van zijn producten in China koopt. Qualcomm is een goed voorbeeld van de tweede: het haalt meer dan 60 procent van zijn omzet in China. En Apple zit in de derde categorie. Het haalt 20 procent van zijn verkopen uit China en laat meer dan 90 procent van zijn producten maken in China. De complexiteit van de assemblage en het feit dat nagenoeg al zijn hardware in China wordt gemaakt, zet Apple daarenboven klem. De schattingen lopen uiteen, maar het zou Apple meer dan tien jaar kosten om zijn productie te verhuizen.
De afhankelijkheid van China is een existentieel risico voor Apple en voor al wie erin belegt. Zoals Warren Buffett. Zijn vehikel Berkshire Hathaway heeft een belang in Apple ter waarde van 165 miljard dollar. Het vertegenwoordigt zowat 40 procent van de genoteerde-aandelenportefeuille. Beleggers doen er goed aan hun eigen portefeuille door te lichten op de directe en indirecte blootstelling aan China.
De auteur is eigenaar van Kounselor Consulting en adjunct professor aan de Vlerick Business School
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier