Pieter Verstraete
‘Dat Chinese bedrijven enkel succesvol zijn dankzij vermeende staatssubsidies, is een gevaarlijke misvatting’
Wanneer ik mijn columns schrijf, denk ik niet aan de politici die onderhandelen over de Arizona-regering. Evenmin verwacht ik dat mijn woorden weerklank vinden bij de experts van het Egmont Instituut die mee adviseren over de China-strategie van dit land. Ik denk aan de doorsneelezer en hoop dat ik er zo een beetje toe kan bijdragen dat het beeld dat we in Vlaanderen van China hebben genuanceerder wordt, en dat de kloof tussen China en Europa verkleint.
Die kloof is de laatste jaren jammer genoeg aanzienlijk verdiept. China’s drie jaar durende isolatie tijdens de covidpandemie heeft daar zeker toe bijgedragen. Het aantal Europeanen dat in China woont, is drastisch afgenomen, en het aantal westerlingen dat naar China reist, ligt in 2024 nog altijd onder het niveau van 2019. Ook de belangstelling voor sinologie neemt af, met een vrije val van het aantal inschrijvingen. Het aantal Amerikaanse studenten in China – nu een achthonderdtal – bedraagt nog slechts 7 procent van wat het vroeger was.
Het lijkt wel alsof we China willen wegdenken. Waarom is dat een probleem? Wel, China verdwijnt niet als je je ogen sluit – het is en blijft zowel regionaal als economisch een wereldmacht. Met een naar Chinese normen matige groei van 5 procent voegt het land nog altijd jaarlijks het equivalent van de Australische economie toe aan zijn bruto binnenlands product (aangepast aan koopkracht). Politiek wint China almaar meer aan invloed in het opkomende Zuiden. Het vinden van een werkbare modus operandi voor de samenwerking tussen China en de Europese Unie is geen luxe, maar een noodzaak.
Daarnaast zijn Chinese bedrijven steeds nadrukkelijker aanwezig op het wereldtoneel. Ze worden steeds beter in het creëren van merken, diensten en producten die wereldwijd aanslaan. De gedachte dat Chinese bedrijven enkel succesvol zijn dankzij vermeende staatssubsidies, is een gevaarlijke misvatting die ons enkel een vals gevoel van veiligheid geeft. Als Europees bedrijf wil je weten welke concurrentie op je afkomt, zowel uit het verre Azië als op je thuismarkt. Dan helpen oogkleppen niet. Ik krijg gelukkig steeds meer vragen van vooruitziende Europese bedrijfsleiders die de Chinese blinde vlek willen oplichten. We gaan samen op zoek naar de sterke en zwakke punten van de Chinese concurrenten, hoe zij zich op de wereldmarkt positioneren en hoe de concurrentie aan te gaan.
Ik groeide op in de jaren negentig, in de tijd van de Washington Consensus, toen in het Westen een blind vertrouwen bestond dat China zou opschuiven richting een vrijemarkteconomie en politieke liberalisering. De realiteit is anders gebleken. China en Europa houden er fundamenteel verschillende visies op de samenleving op na, en er zijn geen signalen dat China in de richting van de Europese waarden beweegt. Wanneer systemen met elkaar botsen, worden menselijke contacten essentieel. Wederzijds begrip, het vermogen kritisch naar elkaar en zichzelf kijken, een duidelijk inzicht in de beweegredenen van de ander, en de ander als gelijke zien – dat zijn de fundamenten voor productieve gesprekken om tot een efficiënte werkrelatie te komen. En daar is dringend nood aan met China.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier