Was de Belgische economie een aandeel op de beurs, dan hadden shorters de voorbije vijf jaar al een paar keer hun vingers verbrand.
Het zou perfect rationeel geweest zijn te speculeren op een nieuwe recessie na de pandemie in 2020. Zowat alles wat verkeerd kon lopen, liep verkeerd. De brexit maakte handel met het Verenigd Koninkrijk veel moeilijker, de illegale Russische invasie in Oekraïne veroorzaakte de grootste inflatie- en energieschok in vijftig jaar. Duitsland, een locomotief voor de Belgische industrie, zat twee jaar in een recessie. De Duitse industrie worstelt, net zoals de Belgische, met goedkopere en vaak ook betere producten uit China. In Duitsland is de economie zo hard gekrompen dat ze weer op het niveau van 2005 zit, toen we Duitsland nog de zieke man van Europa noemden. Frankrijk, nog een belangrijke handelspartner, bouwt zijn noordelijke regio’s uit tot een concurrent voor West-Vlaanderen. Als toetje kwam dit jaar de handelschaos van Donald Trump. Je zou in die context geen cent durven in te zetten op een land met een onhoudbaar begrotingstekort, een overheidsschuld van 108 procent van het bbp en een veel te lage productiviteitsgroei.
België heeft aanmodderen tot een kunst verheven. Volgens de Europese Commissie zal de Belgische economie ook in 2025 en 2026 met ruim 1 procent groeien, iets beter dan verwacht. Dat is geen spectaculair cijfer, maar we blijven relatief comfortabel weg van een recessie, ondanks alle miserie om ons heen. De voorbije jaren steunde de economische groei in België wel op consumptie die we ons minder en minder kunnen permitteren. Er is ten eerste het onhoudbare begrotingstekort, in 2026 wellicht het hoogste van de eurozone. Met dat tekort verliezen we overigens veel te veel krediet op Europees niveau, omdat we profiteren van meer gedisciplineerde landen als Duitsland of Nederland. Dat krediet hebben we nochtans broodnodig in andere dossiers, in het bijzonder de bevroren Russische tegoeden bij Euroclear.
Ondanks alle miserie is er geen reden tot overdreven pessimisme
Daarnaast blijft de Belg onverstoorbaar consumeren. Maar ook die consumptie is op krediet, ze wordt betaald met concurrentieverlies voor bedrijven die exporteren. De automatische indexering heeft de lonen de afgelopen jaren veel sneller doen stijgen dan die in de buurlanden. De regering-De Wever zal opnieuw moeten sleutelen aan de index om het verlies van concurrentiekracht te stoppen. En mocht deze regering tijdens de kerstvakantie vallen door de crisis over de meerjarenbegroting, zal haar opvolger dat zeker moeten doen. Dat is het tragische van de crisis in de federale regering. Als de boel ontploft, moet er nog zwaarder gesaneerd worden.
België kan er niet op vertrouwen dat het weer zoveel geluk zal hebben als de voorbije jaren. Onder de radar nemen de risico’s toe. De Europese basisindustrie kreunt onder de goedkopere Chinese import en de zware energieprijzen. De sector houdt rekening met een kaalslag, zeker omdat de rekening nog minder dreigt te kloppen door de ambitieuze klimaatdoelstellingen van de EU. Zodra de basisindustrie verdwijnt, verzwakt de verankering van de andere industrieën. Op een zeer interessant symposium van de Europese denktank Bruegel en de Nationale Bank werd nogmaals geschetst hoe weinig fouten beleidsmakers zich kunnen permitteren.
Ondanks alle miserie is er geen reden tot overdreven pessimisme. De voorbije vijf jaar heeft de Belgische economie misschien iets te veel op krediet geleefd, maar ze heeft zich tegelijk ook bijzonder weerbaar en innovatief getoond. U vindt in Trends van deze week een speciale bijlage, met een overzicht van de winnaars en genomineerde bedrijven van de Trends Impact Awards. Hun verhalen zijn stuk voor stuk een shot ondernemersoptimisme. Er is waanzinnig veel talent, creativiteit en doorzettingsvermogen in België.