Stijn Fockedey
‘Als varkensstallen de nieuwe koolmijnen zijn’
Het advies van de Raad van State over het voorstel van stikstofdecreet heeft de chaos enkel groter gemaakt. Toch zijn twee zaken duidelijk. De vervuilende industrie, in gelijk welke vorm, moet vergroenen of verdwijnen. En dat moet in een hels tempo gebeuren, met een zware economische en maatschappelijke prijs. En zeker voor de intensieve veehouderij dreigt ook een zware krimp. Het doet allemaal denken aan de sluiting van de steenkoolmijnen, aan het einde van jaren tachtig.
We zijn collectief niet voorbereid op zo’n trauma of op de kostprijs van zo’n zware economische krimp. Neem nu de varkensboeren wier stallen te veel stikstof uitstoten, en het schadelijke ammoniak in het bijzonder. Op zich vormen zij een relatief kleine sector, maar het is een cruciale schakel in een economische ketting die miljarden per jaar opbrengt. De overheid moet aan mensen die al geen greintje vertrouwen hadden in ‘Brussel’, nu opleggen dat ze moeten stoppen of zo zwaar inkrimpen dat het niet meer rendabel is.
Zeg maar dag tegen een snel begrotingsevenwicht in Vlaanderen of nieuwe zotte kosten zoals een ‘culinair belevingscentrum’ in Antwerpen.
Voor het algemeen belang kan men niet meer, als een keizer op het eigen erf, aan intensieve veehouderij doen op de meeste plaatsen in Vlaanderen. De sociale en psychologische impact van die inbreuk op het eigendomsrecht is nog te weinig doorgedrongen in de hoofden van de beleidsmakers. De verkiezingen zullen een enorme frustratie capteren. De compensaties zullen veel meer geld kosten dan wat we nu voor mogelijk houden. Zeg maar dag tegen een snel begrotingsevenwicht in Vlaanderen of nieuwe zotte kosten zoals een ‘culinair belevingscentrum’ in Antwerpen.
Waar is het plan?
De inzet van al die compensaties mag niet het afkopen van de plattelandswoede zijn, maar een nieuwe en even productieve plattelandseconomie. Elke veehouder die straks hobbyboer wordt en zijn brood verdient met hoevetoerisme kan misschien nog een inkomen genereren om goed van te leven, maar genereert veel minder activiteit in tal van andere sectoren.
De vraag is hoe je zo’n transitie ondersteunt en hoe we in de plaats een even productieve sector doen ontstaan. Toen de steenkoolmijnen gesloten werden, was de maakindustrie in Vlaanderen een nieuwe sterkhouder. Deze keer wordt het veel moeilijker. De stikstofregels, het gebrek aan ruimte en goede mensen, de conjunctuur enzovoort, het zet allemaal een grote rem op ondernemen. Buitenstaanders mogen zich ook niet verkijken om de welvaart van de plattelandseconomie. Veel geld zit vast in vastgoed of andere activa die moeilijk te verkopen zijn. Nieuwe investeringen zullen om cash verlegen zitten.
Het stikstofdossier gaat niet over het sluiten van een honderdtal varkenstallen. Het is het begin van het einde van een manier van leven en werken.
Dit is voor mij ook een zeer persoonlijk verhaal. Ik ben opgegroeid op het West-Vlaamse platteland, in een gehucht met een bakker en een dorpsschooltje. Ik zat in de klas met kinderen van landbouwers, stallenbouwers, elektriciens, truckers, slachters enzovoort. Ik ben het product van een bloeiende plattelandseconomie.
Het stikstofdossier gaat niet over het sluiten van een honderdtal varkenstallen. Het is het begin van het einde van een manier van leven en werken waarvan men op het platteland dacht ze nooit zou veranderen. De Vlaamse regering moet de stikstofuitstoot en andere vervuiling drastisch aanpakken. Ze kan niet anders, maar waar is het plan om dat verlies aan economische activiteit te compenseren?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier