‘Zonder energievisie wordt het moeilijk om te investeren’

© Belga
Luc Huysmans senior writer bij Trends

De energieprijs voor energie-intensieve bedrijven blijft in ons land hoger dan in de buurlanden. Dat blijkt uit een studie van de consultant Deloitte, in opdracht van de grootverbruikersfederatie Febeliec.

Het adviesbureau, dat de studie voor de vijfde keer uitvoerde, blijft opmerkelijke verschillen constateren met de buurlanden. Die lopen op van 11 tot 20 procent in Vlaanderen, en zelfs tot 33 procent in Wallonië. Energie-intensieve ondernemingen krijgen in Duitsland, Nederland en Frankrijk allerlei vrijstellingen, zoals kortingen op de nettarieven en op de toeslagen voor groene stroom. Daardoor kampen onze bedrijven met een concurrentiehandicap die neerkomt op meerkosten van honderden miljoen euro’s, meent Febeliec.

Positief is dat het verschil iets kleiner is geworden: vorig jaar bedroeg de kloof 16 tot 40 procent. Een deel van de verklaring ligt in de verlaging van de heffing voor de strategische reserve, van 1 euro naar 19 eurocent per megawattuur. Intussen heeft de federale regering echter gevraagd een nieuwe strategische reserve aan te leggen, waardoor de vrees bestaat dat die heffing opnieuw stijgt. Maar hoe dan ook blijft de kloof zeer groot.

Voor Febeliec voldoende redenen om opnieuw aan te dringen op de energienorm. Die maatregel moet ervoor zorgen dat de energiekosten van energie-intensieve bedrijven niet hoger liggen dan in de buurlanden. “De energienorm moet een voorafgaande voorwaarde zijn voor een interfederaal energiepact”, vindt Febeliec-voorzitter Luc Sterckx. “Een energievisie zonder energienorm schiet één van de hoofddoelen voorbij, met name de competitiviteit van de industrie.”

Luc Leunis, vicepresident operaties bij de plasticproducent Vynova, wijst ook op die onzekerheid bij het nemen van investeringsbeslissingen. “Waar je investeert, hangt af van langetermijninschattingen. Daarvoor is een energievisie nodig, en die is er niet. Dat maakt het moeilijk te weten waar je zal investeren.”

Voor Vynova, een afgesplitste telg van Tessenderlo Chemie die via Ineos bij de Duitse investeringsgroep ICI belandde, komt een stijging van de elektriciteitsprijs met één euro per megawattuur neer op extra kosten van 1 miljoen euro. “Onze grootste vier kostenposten zijn elektriciteit, ethyleen, gas en zout. Voor die laatste drie is er een Europese markt met gelijklopende prijzen, voor elektriciteit niet.”

CREG-studie

De resultaten van de studie zijn voor de grootverbruikers gelijklopend met die van de energieregulator CREG. Die laatste studie gaat echter ruimer: zo worden ook kleinere verbruiksprofielen vergeleken, die doorgaans lagere energiekosten hebben dan in de buurlanden. Verder wordt ook de impact van het doorgaans goedkopere gas in rekening gebracht, en het Verenigd Koninkrijk in de vergelijking betrokken.

“Wij hebben ons voor de landenkeuze gebaseerd op de landen die worden gebruikt voor de loonnorm”, merkt Peter Claes, de directeur van Febeliec op. “Bovendien hebben de energieprijzen gemaakt dat het Verenigd Koninkrijk nog amper elektro-intensieve bedrijven heeft. De gasprijzen zijn op twee uitzonderingen na inderdaad goedkoper, maar de impact is veel kleiner, omdat er veel minder gasintensieve toepassingen zijn, dus een compensatie is dat zeker niet.”

Dat lagere kosten voor de grootverbruikers de facto neerkomen op hogere kosten voor de andere bedrijven en particulieren, is niet iets waar Febeliec naar streeft. Volgens Luc Sterckx kan de overheid slimme keuzes maken voor de energieproductie, “waardoor de meerprijs voor iedereen een euro lager kan liggen dan nu, zodat we niet moeten kibbelen hoe we die euro verdelen.”

Claes waarschuwt ook voor de vergelijking met Duitsland, waar de particulieren en niet-elektro-intensieve bedrijven fors meebetalen voor de energietransitie naar meer hernieuwbare energie. “Het is gevaarlijk te zeggen dat er voor andere bedrijven geen probleem is. Voor sommige bedrijven die niet voldoen aan de definitie van energie-intensief bedrijf, zijn de energiekosten in absolute termen ook hoog. In Frankrijk kijken ze naar drie parameters: het verbruik, de concurrentie en de elektro-intensiteit. ”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content